ECLI:NL:GHDHA:2018:3553
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling minderjarige na onduidelijkheden over ontwikkeling en begeleiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een 17-jarige minderjarige. De moeder van de minderjarige, die alleen het ouderlijke gezag uitoefent, was in hoger beroep gekomen tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag om de ondertoezichtstelling te verlengen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de minderjarige onder toezicht moest blijven vanwege zorgen over zijn ontwikkeling en het ontbreken van een stabiele dagelijkse invulling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 november 2018 heeft de moeder betoogd dat de minderjarige voldoende dagbesteding heeft en dat er geen reden is voor een verlenging van de ondertoezichtstelling. De minderjarige had een baan gevonden, maar deze was inmiddels beëindigd. De moeder stelde dat de minderjarige actief bezig was met kickboksen en dat hij in staat was om zelfstandig te functioneren. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft echter zorgen geuit over de ontwikkeling van de minderjarige, vooral na het beëindigen van zijn werk en het niet nakomen van afspraken met hulpverleners.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de gecertificeerde instelling afgewogen en geconcludeerd dat de wettelijke gronden voor een ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de ondertoezichtstelling van de minderjarige is verlengd tot 20 maart 2019. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die hulp en begeleiding nodig heeft om zijn toekomstperspectief te verbeteren.