ECLI:NL:GHDHA:2018:3446
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.T. Sanders
- H.A.J. Kroon
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van de waarde van onroerende zaken door de heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, waarin de waarde van verschillende onroerende zaken in Rotterdam is vastgesteld door de heffingsambtenaar. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaken, betwist de vastgestelde waarden en heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken van de heffingsambtenaar. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep is gegaan bij het Gerechtshof Den Haag.
De heffingsambtenaar had de waarden van de onroerende zaken vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken, met een waardepeildatum van 1 januari 2016. De belanghebbende heeft tijdens de hoorzitting geen concrete waarden bepleit en heeft later in zijn beroepschriften gesteld dat de waarden aanzienlijk lager dienen te worden vastgesteld. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de standpuntwijziging van de belanghebbende in strijd is met de goede procesorde, omdat hij niet tijdig de relevante informatie heeft ingediend.
Het Gerechtshof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de Rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. Het Hof heeft geen aanleiding gezien om de vastgestelde waarden van de onroerende zaken door de heffingsambtenaar in twijfel te trekken. De uitspraak van het Hof is openbaar uitgesproken op 30 november 2018, en zowel de belanghebbende als de heffingsambtenaar hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.