Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
gevoegd met 200.242.916/01 (zaak II)
C/10/550998/KG ZA 18-541 (zaak II)
Arrest (in de gevoegde zaken) van 18 december 2018
in zaak I van:
[X] ,wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A. Kara te Maastricht,
[Y] ,kantoorhoudende te [plaats] ,geïntimeerde in de hoofdzaak,
[Y] ,kantoorhoudende te [plaats] ,appellante,
[X] ,wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. A. Kara te Maastricht.
Het geding
Voor het verloop van het geding in zaak II verwijst het hof naar het tussenarrest van 23 oktober 2018 waarbij de voeging is gelast van zaak II met zaak I en waarbij het hof heeft verstaan dat in beide zaken gelijktijdig pleidooi plaats zal plaatsvinden.
Vervolgens hebben partijen hun zaak mondeling bepleit aan de hand van pleitaantekeningen op 10 december 2018. Daarna is arrest bepaald.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
(1.1) [Y] verhuurt sinds 1 maart 2014 aan [X] bedrijfsruimte aan de [adres] te [plaats] . Hierin exploiteert [X] een cafetaria. Volgens het daarvan opgemaakte huurcontract (productie 1 inleidende dagvaarding zaak I) betreft de gehuurde bedrijfsruimte ca 125 m² op de begane grond; als op de (hierna weergegeven,) bij het huurcontract gevoegde tekening aangeduid.
“Op handen zijnde verbouwingHuurder is er mee bekend dat het pand wordt verbouwd volgens aangehechte tekeningen en dat er een nieuwe ingang en trappenhuis voor de bovenliggende woningen worden gebouwd. Huurder verklaart hiertegen geen bezwaar te hebben en haar medewerking te zullen verlenen voor zover dat noodzakelijk is om de verbouwing te realiseren. Er is geen vergoeding overeengekomen voor de verbouwing. Eventuele overlast zal tot een minimum worden beperkt. De ruimte van het thans aanwezige trappenhuis zal na gereedkomen van de verbouwing ter beschikking komen van het gehuurde.”Het hof zal hierna spreken over ‘Plan A’.
één op éénzou worden verplaatst naar het keukengedeelte, maar later is de aannemer volgens hem een trappenhuis gaan uittekenen en bleek in november 2017, toen het regelwerk voor de trap in de keuken was geplaatst, dat het gewijzigde verbouwingsplan (hierna: ‘Plan B’) niet
één op éénwas (maar meer ruimte innam). Daarom heeft hij naar zijn zeggen alsnog geweigerd mee te werken aan die voorgenomen verbouwing.
met dezelfde maatvoering als ‘Plan A’(dus trappenhuis in het woonkamer/keukengedeelte, met een meterkast, maar wel minder omvangrijk dan plan B, te weten met de maatvoering van ‘Plan A’). Het hof zal hierna spreken over ‘Plan B-mini’.
Anders dan [Y] betoogt ontbreekt de rechtsgrond voor een verbouwing volgens ‘Plan B’. De huurovereenkomst met [X] voorzag hier immers niet in, terwijl onvoldoende aannemelijk is geworden dat [X] heeft ingestemd met ‘Plan B’, dus inclusief de maatvoering die ongeveer het dubbele is van ‘Plan A’. De door [Y] overgelegde verklaringen zijn ontoereikend om hier anders over te oordelen. In het bijzonder de verklaring van [naam 1] en [naam 2] dat zij met [X] hebben besproken dat “eigenlijk […] het trapportaal in spiegelbeeld [zou] worden gemaakt, zodat per saldo
dezelfde ruimtein beslag zou worden genomen” (onderstreping toegevoegd) is zonder toelichting, die ontbreekt, bezwaarlijk te rijmen met ‘Plan B’ , waarin immers het trapportaal ongeveer tweemaal zoveel ruimte inneemt als in ‘Plan A’, terwijl in ‘Plan B’ de individuele meterkasten op de begane grond zijn gesitueerd en in ‘Plan B-mini’ alleen de algemene meterkast op de begane grond is gepland en de individuele meterkasten in de individuele appartementen. In kort geding is in beginsel geen plaats is voor bewijslevering door getuigen. Het hof ziet geen grond om desondanks bewijs door getuigen te gelasten. Ook de verwijzing naar artikel 16.6 van de toepasselijke algemene voorwaarden maakt dit oordeel niet anders, nu in dit geval de specialis van artikel 8.10 van het huurcontract prevaleert boven de betreffende bepaling in de algemene voorwaarden.
[X] heeft nog betoogd dat onduidelijk is wat er bij de uitvoering van ‘Plan B-mini’ moet gebeuren. Het hof gaat aan dit betoog voorbij. Duidelijk is immers dat het gaat om het spiegelbeeld van voormeld ‘Plan A’, met ook hierbij een algemene meterkast op de begane grond (zie ook r.o. 4). Daarnaast dient er een deur te komen tussen het cafetariagedeelte en het woon/keukengedeelte. Deze verbindingsdeur is geprojecteerd in de tussenmuur ter hoogte van de toiletten en de aan te leggen trap. [Y] heeft daarbij tevens toegezegd de leidingen (van de ter plaatse in de keuken aanwezige vaatwasmachine) te zullen verleggen, naar het hof begrijpt op kosten van [Y] . Het hof heeft voor de duidelijkheid ‘Plan B-mini’ ingetekend in onderstaande tekening, behoudens wellicht minieme afwijkende details.
zaak I en zaak II aanvechten. Het hof zal beide vonnissen vernietigen. Het vonnis in zaak I zal worden vernietigd omdat er, zoals gezegd, geen rechtsgrond is voor veroordeling van [X] om mee te werken aan een verbouwing volgens ‘Plan B’. Het belang bij een beslissing op het schorsingsverzoek van [X] in deze zaak I is hiermee verdwenen. Het vonnis in zaak II moet eveneens worden vernietigd omdat het belang bij schorsing van de executie van het vonnis in zaak I aldus is komen te vervallen.
€ 25.000.
Beslissing
Het hof:
opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [X] om medewerking te verlenen aan voormeld ‘Plan B-mini’ op straffe van een dwangsom van € 250,-- per dag voor iedere dag dat [X] , te rekenen vanaf twee dagen na betekening van dit arrest, zijn medewerking niet verleent, met een maximum van € 25.000,--;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van deze procedures draagt, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep;
- verklaart dit arrest ten aanzien van deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.