Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.YIN YANG EXPLOITATIE B.V.,
2.VOCU B.V.,
kennelijkheeft geschonden. Nu deze overwegingen van de rechtbank in appel terecht niet zijn bestreden, zal het hof deze tot uitgangspunt nemen bij de bespreking van de grieven.
kennelijkeschending van EU-recht is nog veel minder sprake.
acte éclairé). Yin Yang maakt ook niet duidelijk welke vraag de Hoge Raad had dienen te stellen. Van een
kennelijkeschending van het EU-recht is in ieder geval geen sprake.
kennelijkheeft geschonden.
acte éclairé. Tot verdere motivering was de Hoge Raad niet gehouden. Ten aanzien van de subsidiaire stelling heeft Yin Yang de Hoge Raad niet verzocht om prejudiciële vragen te stellen. De Hoge Raad hoefde dan ook niet te motiveren waarom hij het stellen van een prejudiciële vraag over dit punt achterwege liet. Ook echter indien de Hoge Raad wel tekort zou zijn geschoten in de plicht om te motiveren waarom hij (zowel ten aanzien van de primaire als ten aanzien van de subsidiaire stelling) geen prejudiciële vragen stelde, kan dat verzuim, mede gezien tegen de hiervoor geschetste achtergrond, niet als een voldoende ernstige, kennelijke schending van art. 6 EVRM worden beschouwd die tot een verplichting tot schadevergoeding op de voet van het Köbler-arrest zou kunnen leiden.