ECLI:NL:GHDHA:2018:3350
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- A.H.N. Stollenwerck
- A.N. Labohm
- A.S. Mertens-de Jong
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van partneralimentatie en terugbetaling door de vrouw aan de man na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. De man, die in hoger beroep was gekomen, verzocht om de bestreden beschikking van de rechtbank Rotterdam te vernietigen, waarin aan de vrouw een uitkering tot levensonderhoud was toegekend. De vrouw had op haar beurt verweer gevoerd en verzocht om het hoger beroep van de man ongegrond te verklaren.
Het hof heeft vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking op 20 februari 2018 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De man betwistte de hoogte van de door de vrouw opgevoerde kosten en stelde dat de vrouw in staat was om in haar eigen levensonderhoud te voorzien, mede gezien haar erfenis van ongeveer € 100.000,-. De vrouw voerde aan dat zij door de man gedwongen was om te interen op haar vermogen en dat haar fysieke gesteldheid haar belemmerde om meer uren te werken.
Het hof oordeelde dat de vrouw niet voldoende had aangetoond dat zij door haar fysieke gesteldheid niet meer uren kon werken en dat zij een fulltime verdiencapaciteit had. Het hof concludeerde dat de vrouw in staat was om volledig in haar eigen behoefte te voorzien en dat de bestreden beschikking in zoverre diende te worden vernietigd. De vrouw werd verplicht om de door haar ontvangen partneralimentatie terug te betalen aan de man. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.