ECLI:NL:GHDHA:2018:3320

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
22-001595-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens niet wettig en overtuigend bewijs van overtreding van de Wet Openbare Manifestaties

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 150,- subsidiair 3 dagen hechtenis voor het niet beëindigen van een betoging op de Koekamplaan te 's-Gravenhage op 13 december 2012. Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde last van de burgemeester om de betoging te beëindigen, heeft overtreden. Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat gericht is tegen de vrijspraak van het eerste cumulatief ten laste gelegde feit en spreekt de verdachte vrij van het tweede cumulatief ten laste gelegde feit.

De zaak is onderzocht ter terechtzitting op 20 november 2018, waar het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging omvatte onder andere het niet opvolgen van een bevel van de burgemeester en het belemmeren van de beëindiging van het kampement. Het hof heeft vastgesteld dat de burgemeester op 13 december 2012 een bevel heeft gegeven om de manifestatie te beëindigen, maar dat er geen schriftelijke bevestiging van dit bevel in het dossier aanwezig is. Het hof concludeert dat de aanwijzing van de burgemeester niet verder ging dan het beëindigen van het kampement en dat het recht op betoging tussen 06.00 en 22.00 uur gewaarborgd bleef.

Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet kan worden veroordeeld voor de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kan worden dat hij de last van de burgemeester heeft overtreden. De verdachte wordt vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, en het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001595-17
Parketnummer: 09-253889-12
Datum uitspraak: 4 december 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 6 april 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1963,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 20 november 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 december 2012 te ‘s-Gravenhage heeft gehandeld in strijd met een voorschrift en/of een beperking en/of een verbod als bedoeld in artikel 5 van de Wet Openbare Manifestaties, immers heeft verdachte als deelnemer aan een betoging (op de Koekamplaan) niet het kampement aldaar beëindigd en/of heeft verdachte de beëindiging van het kampement aldaar belemmerd (door zich (aan één of meerdere andere personen) vast te binden/ketenen en/of te blijven zitten);
en/of
hij op of omstreeks 13 december 2012 te ’s-Gravenhage heeft gehandeld in strijd met één of meerdere opdracht(en) krachtens artikel 7 van de Wet Openbare Manifestaties, gegeven door één of meerdere ambtenaren van de Politie Haaglanden (in opdracht/op last van de Burgemeester van ’s-Gravenhage) en/of gegeven door de Burgemeester van ’s-Gravenhage (uitgesproken/overgebracht door één of meer ambtena(a)r(en) van de Politie Haaglanden), immers heeft verdachte als deelnemer aan een betoging toen en aldaar (op de Koekamplaan), nadat één of meerdere ambtena(a)r(en) van de Politie Haaglanden hem had(den) opgedragen de aldaar gehouden betoging terstond te beëindigen en/of zich te verwijderen en/of uiteen te gaan en/of de Koekamplaan, althans de locatie van de betoging, te verlaten, geen gevolg gegeven aan die opdracht(en).
Procesgang
Het hof begrijpt – met de advocaat-generaal - de tenlastelegging aldus dat de steller daarvan de als cumulatie/alternatief ten laste gelegde feiten louter cumulatief heeft bedoeld. In eerste aanleg is de verdachte – zo begrijpt het hof – ter zake van het eerste cumulatief
/alternatieften laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het tweede cumulatief
/alternatieften laste gelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 150,- subsidiair 3 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen als eerste cumulatief
/alternatiefis ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 150,- subsidiair 3 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.
Gevoerde verweren
De als preliminair gevoerde verweren vinden hun weerlegging in de motivering van de hierna te geven vrijspraak.
Vrijspraak
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep – kort en zakelijk weergegeven – op het standpunt gesteld dat zijn cliënt dient te worden vrijgesproken, onder meer omdat niet kan worden bewezen dat de door de politie overgebrachte vordering conform de eigenlijke opdracht van de burgemeester is geweest. De raadsman heeft gesteld dat de politie de opdracht die door de burgemeester was gegeven ruimer heeft geïnterpreteerd. De opdracht van de burgemeester zag, mede in het licht van zijn brief van 6 december 2012, enkel op het beëindigen van het tentenkamp en niet op het beëindigen van de demonstratie als zodanig, aldus de raadsman.
Het hof overweegt het volgende.
De brief van de toenmalige burgemeester van Den Haag, J.J. van Aartsen, d.d. 6 december 2012 houdt – onder meer – het volgende in:
Sinds 19 september jl. heeft 'Wij blijven hier Den Haag’ een kampement gevestigd op de Koekamp. In uw kennisgeving is aangegeven dat u wil demonstreren tegen het asielbeleid van de rijksoverheid. U wil daarbij tot op heden geen einddatum geven.
(…)
De GGD bezoekt het kampement met grote regelmaat. Zij stellen vast dat een tentenkamp in deze vormrisico’s voor de gezondheid met zich meebrengt. Het kampement is gevestigd in een park zonderwateraansluiting en –afvoer. De locatie is niet ingericht voor de opslag van afval. Tevens heeft de GGD geconstateerd dat de beperkte sanitaire voorzieningen regelmatig ernstig vervuild zijn. Vanuit een infectiepreventief oogpunt is het zelfs noodzakelijk gebleken om toiletcontainers tijdelijk af te sluiten.
Ook op 5 december jl. heeft de GGD weer een bezoek gebracht aan het tentenkamp. De GGD heeftgeconstateerd dat meerdere van de kleine slaaptenten sterk vervuild zijn en dat er in deze tenten, tengevolge van de lagere temperaturen en het toenemende vocht, uitgebreide schimmelvorming wordtaangetroffen. Volgens de GGD vormt dit een gezondheidsrisico. Verder werd tijdens het bezoek door meerdere bewoners aangegeven, dat men in toenemende mate last begint te krijgen van de lagetemperaturen. Verschillende personen zijn liggend in bed aangetroffen, in verband met de kouderetemperaturen. Verder heeft de GGD geconstateerd dat ondanks haar herhaaldelijke instructies detoiletcontainers wederom vervuild waren. Tevens werd er ondanks de instructies geen desinfecterendehandgel aangetroffen. De tijdens het bezoek uitgevoerde schoonmaak van de toiletten was niet naar behoren. Dit alles brengt het risico op infectieuze aandoeningen met zich mee.
De GGD heeft voorts geconstateerd dat geen wateraansluiting, waterafvoer en afvalcontainer aanwezig zijn. Er is een grote hoeveelheid voedsel aangetroffen, deels met een verlopen houdbaarheidsdatum. De voedselveiligheid is naar het oordeel van de GGD sterk afgenomen. Meer bederfelijke etenswaren zijn aanwezig. De etenswaren staan niet meer in gesloten kasten of containers. De GGD geeft aan dat over de hygiëne tijdens de voedselbereiding en het op juiste wijze terugkoelen en verhitten van het voedsel sterk kan worden getwijfeld. Het risico op voedselinfecties wordt hierdoor sterk verhoogd.
De GGD concludeert dat ondanks de vrijwel dagelijkse bezoeken de situatie in het kampement een,toenemend risico vormt voor de persoonlijke gezondheid van de betrokkenen. Daar komt bij, dat bij de te verwachten weersomstandigheden van de komende periode, risico’s ten aanzien van de persoonlijke gezondheid onacceptabel kunnen gaan worden. Niet voor niets start vanaf vrijdag 7 december 2012 in Den Haag de winteropvang voor buitenslapers. Op grond van het voorgaande stel ik vast dat, ondanks de vrijwel dagelijkse bezoeken van de GGD, de situatie in het kampement onacceptabel is.
(…)
Hier komt bij dat het aantal slaapplaatsen en het aantal personen dat op de Koekamp verblijft, sinds 19 september 2012 aanzienlijk is toegenomen. Er is zelfs sprake van een verdubbeling. Inmiddels verblijven ‘s nachts circa 85 personen op de Koekamp. Hiermee staat vast dat het kampement een aanzuigende werking heeft. Het aantal personen in het kampement is voorts zodanig groot dat daarmee de beheersing van de omstandigheden op het kamp, zowel vanuit gezondheids- als wanordelijkhedenoogpunt, steeds lastiger wordt.
De gebeurtenissen rond een soortgelijk kampement in Amsterdam bevestigen mijn vrees voorwanordelijkheden. Dat kampement is op 30 november jl. ontruimd. Uit vrees voor het overkomen vankampbewoners uit Amsterdam heb ik u op die dag laten weten dat verdere uitbreiding van uw kampementzowel in mensen als in materieel niet is toegestaan. Desondanks is vastgesteld dat u, enkele uren nadat dit aan u was meegedeeld, een tent hebt vervangen door een grotere tent, danwel een bestaande tent hebt vergroot. Ook hier hebt u zich derhalve wederom niet aan de afspraken gehouden.
(…)
Gezien de disproportionele inzet van politie,
GGD en de gemeente die de controle van dit kampement vergt, ben ik van mening dat ook dit in
redelijkheid een argument vormt voor een aanwijzing, althans bijdraagt aan de proportionaliteit van de
aanwijzing. Daar komt nog bij dat gezien de groei van het tentenkamp en de huidige omvang daarvan en
het lange voortduren en het permanente karakter van het kamp, de grenzen aan wat gemeente, politie en
GGD kunnen bieden en beheersen, in zicht zijn gekomen.
Gelet op het bovenstaande geef ik u hierbij op grond van artikel 5 en 6 van de Wet openbare manifestaties
de volgende aanwijzing waarmee uw demonstratie als volgt wordt beperkt, waaraan u zich met ingang van
13 december 2012 dient te houden:
- Slapen/overnachten in de openbare ruimte is niet toegestaan;
- Het terrein moet tussen 22.00 uur en 06.00 uur worden verlaten;
- Het kampement moet worden beëindigd.
Ook met deze aanwijzing bent u in de gelegenheid om uw mening iedere dag, gedurende 16 uur per dag, op de door u gewenste locatie te uiten. Uw recht op manifestatie kan hiermee niet illusoir genoemd worden.
Indien u zich niet aan deze aanwijzing houdt, zal de demonstratie worden beëindigd.
Uit de inhoud van deze brief leidt het hof af dat de zorgen van de burgemeester samenhangen met risico’s op wanordelijkheden en voor de gezondheid van ‘bewoners’ van het kampement en dat de aanwijzing gericht is op het beperken van die wanordelijkheden en gezondheidsrisico’s. Voorts bevat de aanwijzing de toevoeging dat met deze aanwijzing ‘Wij blijven hier Den Haag’ in de gelegenheid is iedere dag, gedurende 16 uur per dag, zijn mening te uiten, waardoor het recht op betoging/manifestatie niet illusoir kan worden genoemd. Naar het oordeel van het hof wordt met de term ‘demonstratie’ in laatst geciteerde alinea van de brief van de burgemeester derhalve het ‘kampement’ bedoeld.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 december 2012 dat zich bij de stukken van het dossier bevindt, houdt in dat op 13 december 2012 te 12.44 uur door de burgemeester ingevolge de Wet openbare manifestaties een bevel is gegeven de manifestatie te beëindigen. Op 13 december 2012 is vervolgens door de politie dit bevel verwoord in een pamflet en tevens is een mondeling bevel tot ontruiming gegeven. Het hof heeft geconstateerd dat het dossier geen schriftelijke weergave van het mondeling gegeven bevel van de burgemeester van 13 december 2012 bevat. Ook van de in het dossier genoemde pamfletten die op 13 december 2012 zouden zijn uitgedeeld, bevindt zich geen exemplaar (al dan niet in kopie) in het dossier.
Bij het ontbreken van genoemde schriftelijke stukken gaat het hof er vanuit dat het bevel van de burgemeester voortvloeit uit zijn aanwijzing zoals verwoord in zijn brief van 6 december 2012 en dat dit bevel derhalve is ingegeven door de vrees voor wanordelijkheden en gezondheidsrisico’s zoals hierboven aangegeven, waarbij het recht op betoging/manifestatie ex artikelen 10 en 11 van het EVRM in stand blijft. Er zijn naar het oordeel van het hof geen aanknopingspunten dat het bevel van de burgemeester van 13 december 2012 een verdergaande strekking had dan de beëindiging van het kampement. Ook zijn er geen aanwijzingen dat tussen de brief van
6 december 2012 en het bevel van 13 december 2012 een wijziging in het standpunt van de burgemeester is ontstaan.
Het hof begrijpt het besluit van de burgemeester aldus dat het recht op betoging/manifestatie ex artikelen 10 en 11 van het EVRM tussen 06.00 en 22.00 uur mocht blijven worden uitgeoefend en moest blijven worden gewaarborgd.
Het voorgaande betekent naar het oordeel van het hof dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat op 13 december 2012 sprake was van de in de tenlastelegging genoemde
last van de burgemeester van ‘s-Gravenhageom de aldaar gehouden betoging - door sympathisanten van het kampement - terstond te beëindigen en/of zich te verwijderen en/of uiteen te gaan en/of de Koekamplaan, althans de locatie van de betoging, te verlaten.
Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte als tweede cumulatief
/alternatiefis ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Reactie op voorwaardelijke verzoeken
Door de raadsman zijn ter terechtzitting in hoger beroep een aantal voorwaardelijke verzoeken tot het horen van getuigen gedaan, indien het hof tot een andere beslissing zou komen dan vrijspraak. Het hof stelt vast dat de aan het verzoek gestelde voorwaarde niet is vervuld, zodat het hof niet op dit verzoek hoeft te beslissen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat is gericht tegen het eerste cumulatief
/alternatieften laste gelegde.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tweede cumulatief
/alternatieften laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz,
mr. A.E. Mos-Verstraten en mr. C.H.M. Royakkers, in bijzijn van de griffier mr. S. Johannes.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 december 2018.