In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, een activist uit Den Haag, was betrokken bij een protest op de Grote Marktstraat waar hij aandacht vroeg voor de Palestijnse bevolking. Tijdens dit protest werd hij onverwachts aangegrepen door de aangever, die hem herhaaldelijk bedreigde met de woorden 'I kill you'. De verdachte, uit angst voor de aangever, duwde deze van zich af. Het hof oordeelde dat de feiten en omstandigheden een geslaagd beroep op noodweer rechtvaardigen. Hierdoor kon de wederrechtelijkheid van de tenlastegelegde mishandeling niet worden bewezen, wat leidde tot vrijspraak van de verdachte.
Daarnaast sprak het hof de verdachte ook vrij van het aanzetten tot discriminatie en belediging van Joden, omdat niet kon worden vastgesteld welke woorden de verdachte precies had gebruikt en in welke context. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlasteleggingen, waardoor de verdachte van alle beschuldigingen werd vrijgesproken. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Dit arrest is na een herstelarrest van 6 februari 2019 gepubliceerd, waarin eerdere onjuistheden zijn gecorrigeerd.