ECLI:NL:GHDHA:2018:3234

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
22-003712-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belemmering van aanhouding en wederspannigheid door de verdachte tijdens de aanhouding van haar zoon

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1979, werd beschuldigd van het belemmeren van de aanhouding van haar zoon en wederspannigheid. Op 8 mei 2016, te Nieuwerkerk aan den IJssel, heeft de verdachte zich verbaal bemoeid met de aanhouding van haar zoon, geen gehoor gegeven aan de vorderingen van de opsporingsambtenaren om op afstand te blijven, en heeft zij een politieagent geduwd. Tijdens haar eigen aanhouding heeft zij een politieagente in het gezicht geslagen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 dag en een taakstraf van 60 uren. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis wordt vernietigd en dat de verdachte opnieuw wordt veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en een gevangenisstraf van 1 dag. Het hof heeft de verweren van de verdediging, waaronder een beroep op psychische overmacht, verworpen. Het hof oordeelde dat de verdachte niet in een noodtoestand verkeerde en dat zij had moeten voldoen aan de vorderingen van de opsporingsambtenaren. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren en heeft het de vordering van de benadeelde partij afgewezen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003712-17
Parketnummers: 10-097514-16 en 10-194727-14 (TUL)
Datum uitspraak: 28 november 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 14 augustus 2017 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1979,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 14 november 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag, met aftrek van voorarrest, en tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Voorts is beslist omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging en omtrent de vordering van de benadeelde partij, een en ander als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1:
zij op of omstreeks 8 mei 2016 te Nieuwerkerk aan den IJssel toen [opsporingsambtenaar 1] en/of [opsporingsambtenaar 2], beiden hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, en/of [opsporingsambtenaar 3], brigadier, en/of [opsporingsambtenaar 4], hoofdagent, en/of [opsporingsambtenaar 5], brigadier belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten [zoon] als verdachte van overtreding van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en assisteerden nadat hij onwel was geworden, althans vast had(den) teneinde die genoemde [zoon], ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten het bureau van de politie te Capelle aan den IJssel, deze door die opsporingsambtena(a)r(en) ter uitvoering van het bepaalde in artikel 53 van het Wetboek van Strafvordering ondernomen handeling(en) opzettelijk heeft belet en/of belemmerd en/of verijdeld, door
-dicht om die opsporingsambtena(a)r(en) heen te gaan staan en/of
-zich (vervolgens) woordelijk en/of verbaal met die aanhouding van die [zoon] te bemoeien en/of
-(vervolgens) geen gehoor te geven aan de (herhaalde) vordering van die opsporingsambtena(a)r(en) om op afstand te blijven en/of mee te lopen met voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) en/of
-(vervolgens) voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) weg te duwen van voornoemde [zoon];
2:
zij op of omstreeks 8 mei 2016 te Nieuwerkerk aan den IJssel toen de aldaar dienstdoende [opsporingsambtenaar 3] en/of [opsporingsambtenaar 1], beiden hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam haar, verdachte, op verdenking van het overtreden van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen, althans vast had teneinde haar ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en haar daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een bureau van politie, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van haar/zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig
- slaande bewegingen te maken in de richting van het hoofd voor voornoemde opsporingsmambtenaar [opsporingsambtenaar 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op het gezicht, althans tegen het lichaam van voornoemde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] te slaan/stompen,
tengevolge waarvan die opsporingsambtenaaar [opsporingsambtenaar 3] enig lichamelijk letsel bekwam, te weten een forse zwelling en/of kneuzing aan de (onder)arm;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 8 mei 2016 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, een ambtenaar, te weten [opsporingsambtenaar 3], brigadier van politie Eenheid Rotterdam, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening heeft mishandeld door die [opsporingsambtenaar 3] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht, althans tegen het lichaam, te slaan/stompen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en onder 2 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis en tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
zij op
of omstreeks8 mei 2016 te Nieuwerkerk aan den IJssel toen [opsporingsambtenaar 1] en
/of[opsporingsambtenaar 2], beiden hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam
,en
/of[opsporingsambtenaar 3], brigadier
,en
/of[opsporingsambtenaar 4], hoofdagent
,en
/of[opsporingsambtenaar 5], brigadier belast met
en/of bevoegd verklaard tothet opsporen
en/of onderzoekenvan strafbare feiten, [zoon] als verdachte van overtreding van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht,
in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit,op heterdaad ontdekt, had
(den
)aangehouden
enassisteerden nadat hij onwel was geworden,
althans vast had(den) teneinde die genoemde [zoon], ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten het bureau van de politie te Capelle aan den IJssel,deze door die opsporingsambtena
(a)r
(en
)ter uitvoering van het bepaalde in artikel 53 van het Wetboek van Strafvordering ondernomen handeling
(en
)opzettelijk heeft
belet en/ofbelemmerd
en/of verijdeld, door
-dicht om die opsporingsambtena
(a)r
(en
)[opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 4]heen te gaan staan en
/of
-zich
(vervolgens) woordelijk en/ofverbaal met die aanhouding van die [zoon] te bemoeien en
/of
-
(vervolgens)geen gehoor te geven aan de
(herhaalde
)vordering van die opsporingsambtena
(a)r
(en
)[opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 1]om op afstand te blijven en
/ofmee te lopen met voornoemde opsporingsambtena
(a
)r
(en)[opsporingsambtenaar 1]en/of
-(vervolgens)
één vanvoornoemde opsporingsambtena
(a)r
(en
) wegte duwen
van voornoemde [zoon];
2:
zij op
of omstreeks8 mei 2016 te Nieuwerkerk aan den IJssel toen de aldaar dienstdoende [opsporingsambtenaar 3] en/of [opsporingsambtenaar 1], beiden hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam haar, verdachte, op verdenking van het overtreden van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht,
in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit,op heterdaad ontdekt, had aangehouden en
/ofvastgegrepen,
althans vast had teneinde haar ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en haar daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een bureau van politie,zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena
(a)r
(en
), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
haar/zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig
- slaande bewegingen te maken in de richting van het hoofd
vanvoorvoornoemde opsporings
mambtenaar [opsporingsambtenaar 1] en
/of
- meermalen
, althans eenmaal, (met kracht
)in
/ophet gezicht
, althans tegen het lichaamvan voornoemde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] te
slaan/stompen
,
tengevolge waarvan die opsporingsambtenaaar [opsporingsambtenaar 3] enig lichamelijk letsel bekwam, te weten een forse zwelling en/of kneuzing aan de (onder)arm;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk enige handeling, door een ambtenaar belast met het opsporen van strafbare feiten ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belemmeren.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid.
Strafbaarheid van de verdachte
Gevoerde verweren
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte zich – overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnotities – op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde nu de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde primair een beroep op psychische overmacht in de zin van noodtoestand en subsidiair een beroep op psychische overmacht toekomt en de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde eveneens een beroep op psychische overmacht in de zin van noodtoestand toekomt.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Noodtoestand
Naar het oordeel van het hof leveren de beide plichten die de verdachte stelt te hebben ervaren, te weten haar plicht om als moeder hulp te verlenen aan haar zoon en de plicht om als verpleegkundige medische zorg te verlenen aan hen die dat behoeven - behoudens bijzondere omstandigheden – in de Nederlandse rechtsstaat geen conflict op met de verplichting om een door een opsporingsambtenaar gedane vordering na te leven noch met de verplichting om een opsporingsambtenaar ongehinderd zijn werkzaamheden te laten verrichten. Bijzondere omstandigheden die maken dat er in het onderhavige geval sprake was van een conflict van plichten zijn niet aannemelijk geworden, zodat de verdachte geen geslaagd beroep op psychische overmacht in de zin van noodtoestand toekomt.
Psychische overmacht
Het hof is van oordeel dat de verdachte – wetende dat zij met politieambtenaren te maken had – in de gegeven omstandigheden wel degelijk weerstand had moeten bieden aan de aandrang die zij stelt te hebben ervaren, zodat naar het oordeel van het hof niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van een buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Van een geslaagd beroep op psychische overmacht kan dan ook geen sprake zijn.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belemmering van de aanhouding van haar zoon en zij heeft zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid, door zich met geweld te verzetten tegen de opsporingsambtenaren die haar aanhielden. Dit handelen van de verdachte getuigt van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag en voor het publieke belang dat door opsporingsambtenaren worden gediend. Opsporingsambtenaren moeten ongehinderd door gedrag als dat van de verdachte hun werk kunnen doen.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 oktober 2018, waaruit niet blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding van [opsporingsambtenaar 3]
In het onderhavige strafproces heeft [opsporingsambtenaar 3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat de gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 primair bewezen verklaarde. De benadeelde partij dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Vordering tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 12 december 2014 onder parketnummer
10-194727-14 is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, met bevel dat die taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep - in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf - gevorderd dat die vordering wordt afgewezen.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat er geen termen aanwezig zijn voor toewijzing van die vordering.
De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 180 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [opsporingsambtenaar 3]

Verklaart de benadeelde partij [opsporingsambtenaar 3]
niet-ontvankelijkin de vordering tot schadevergoeding.
Wijst afde vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Rotterdam van 10 mei 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 12 december 2014, onder parketnummer 10-194727-14, voorwaardelijk opgelegde taakstraf.
Dit arrest is gewezen door mr. M.J. de Haan-Boerdijk,
mr. R.M. Bouritius en mr. B.P. de Boer, in bijzijn van de griffier mr. W. Jansen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 november 2018.
Mr. B.P. de Boer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.