ECLI:NL:GHDHA:2018:3227
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Opheffing van bewind over goederen van rechthebbende na herstel van vermogensbeheer
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een bewind dat was ingesteld over de goederen van de rechthebbende. De rechthebbende had op 21 augustus 2018 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter van 28 juni 2018, waarin het verzoek tot opheffing van het meerderjarigenbewind was afgewezen. De rechthebbende, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.C. Sneper, verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en het bewind op te heffen.
Het hof heeft vastgesteld dat de noodzaak voor het bewind niet langer bestaat. Dit werd onderbouwd door een e-mail van de bewindvoerder, waarin deze akkoord ging met de opheffing van het bewind, en door een brief van de sociaal raadsman van de gemeente, die bevestigde dat er geen reden was om te twijfelen aan het herstelde vermogen van de rechthebbende om haar financiën zelf te beheren. Daarnaast bevestigde een brief van de huisarts dat er geen aanwijzingen waren voor een lage begaafdheid en dat de rechthebbende een goede geheugenfunctie had.
Op basis van deze bevindingen heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en het bewind met ingang van de datum van de beschikking opgeheven. De taak van de bewindvoerder eindigt hierdoor, en het afzonderlijke verzoek van de rechthebbende tot ontslag van de bewindvoerder is afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en zal worden geregistreerd in het Centraal curatele- en bewindregister.