ECLI:NL:GHDHA:2018:3225
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor medische behandeling van een minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor een medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam van 20 april 2018, waarin het verzoek om vervangende toestemming voor de medische behandeling van [de minderjarige] werd afgewezen. De ouders van [de minderjarige] oefenen gezamenlijk het gezag uit, maar de vader weigerde toestemming voor de behandeling, terwijl de moeder deze wel verleende. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige], die 16 jaar oud is, niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen en dat er sprake is van ernstig gevaar voor zijn gezondheid. De gecertificeerde instelling heeft betoogd dat de medische behandeling noodzakelijk is om de ontwikkeling van [de minderjarige] te waarborgen, gezien zijn verstandelijke beperking en gedragsproblematiek. Het hof heeft geoordeeld dat de kinderrechter ten onrechte de vervangende toestemming voor de medische behandeling heeft afgewezen en heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd. Het hof heeft de gecertificeerde instelling alsnog toestemming verleend voor de medische behandeling van [de minderjarige] in een orthopedagogisch behandelcentrum, waarbij het belang van [de minderjarige] voorop staat.