Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag, dat op 5 maart 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Polen in 1981 en thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van diefstal van flessen wijn uit een winkel in 's-Gravenhage op 2 maart 2018. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, met aftrek van voorarrest, en dat een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van één week ten uitvoer zou worden gelegd.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 oktober 2018 heeft het hof de zaak onderzocht en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van diefstal. Hoewel de verdachte zich in de nabijheid van de medeverdachten bevond en met hen communiceerde, was er geen wettig en overtuigend bewijs dat hij zelf tot diefstal strekkende uitvoeringshandelingen had verricht. De enkele omstandigheid dat er een bolling aan de voorzijde van zijn jas was waargenomen, was niet voldoende om te concluderen dat hij flessen wijn had weggenomen.
Het hof oordeelde dat er geen sprake was van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde. De beslissing van het hof is op 15 oktober 2018 openbaar uitgesproken.