ECLI:NL:GHDHA:2018:3136
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- W.P.C.M. Bruinsma
- I.P.A. van Engelen
- B.P. de Boer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens niet rechtmatige uitoefening van bediening door opsporingsambtenaren
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1987, was aangeklaagd voor wederspannigheid, omdat hij zich op 10 augustus 2016 te Schiedam met geweld had verzet tegen ambtenaren van de RET N.V. die hem trachtten aan te houden. Het hof heeft vastgesteld dat er aanzienlijke discrepanties waren tussen de verklaringen van de verbalisanten en die van de verdachte en getuigen, evenals de beelden die door een getuige waren vastgelegd. Deze discrepanties leidden het hof tot de conclusie dat de verbalisanten niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening handelden. Het hof oordeelde dat de aanhouding van de verdachte gepaard ging met buitenproportioneel geweld, wat de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verbalisanten ondermijnde. Hierdoor kon het hof niet wettig en overtuigend vaststellen dat de verbalisanten rechtmatig handelden, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde gevangenisstraf afgewezen, omdat er geen gronden waren voor toewijzing.