In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Roemenië in 1985, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, voor het verwerven en voorhanden hebben van een gestolen iPhone 4. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het eerdere vonnis en een gevangenisstraf van tien dagen voorwaardelijk. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 juni 2013 een iPhone 4 heeft verworven, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De verdachte had de telefoon kort na verwerving verkocht aan een tweedehandswinkel, zonder onderzoek te doen naar de herkomst. Het hof oordeelde dat de verdachte met aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld en dat er voldoende bewijs was voor schuldheling. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.