Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Feiten
3.Het geschil en de procedure in eerste aanleg
4.Beoordeling van het hoger beroep
nu [appellant] het ertoe heeft geleid dat [geïntimeerde] heeft betaald op de rekening van Futec Spain, terwijl [appellant] als bestuurder/enig aandeelhouder van die onderneming wist dat die onderneming reeds in 2007 had opgehouden te bestaan. Een dergelijk handelen kan reeds op zich gezien worden als onrechtmatig jegens [geïntimeerde] . Immers, [appellant] moet hebben geweten dat verhaal op Futec Spain voor [geïntimeerde] onder die omstandigheden nimmer mogelijk zou zijn.”
freek@futec.nl, heeft [appellant] [geïntimeerde] verzocht of hij “
ruimte [heeft] voor ca. 50.000,00. groetjes, een arme Zoetermeerder.” Ook indien de eerste betaling op 31 maart 2009 op basis van dit verzoek heeft plaatsgevonden, levert het enkele feit dat het verzoek is gedaan vanuit het zakelijke e-mailadres van [appellant] , mede gelet op de inhoud van de e-mail die in het geheel niet wijst op een verzoek om een geldlening in de zakelijke sfeer, bij gebrek aan bijkomende omstandigheden een onvoldoende onderbouwing op van het gestelde zakelijke karakter van de lening. De stellingen zijn al met al dus onvoldoende concreet om [appellant] tot bewijs toe te laten, nog daargelaten dat [appellant] op dit punt geen bewijsaanbod heeft gedaan.
RFB payment [naam 3]”, een debiteur van Futec (hierna: [naam 3] ). Het hof verenigt zich met het oordeel van de rechtbank dat uit dit bankafschrift niet blijkt dat het door [geïntimeerde] op de rekening van Futec Spain gestorte bedrag van € 50.000 is doorbetaald aan Futec. De overboeking heeft immers bijna een maand na de overboeking op de rekening van Futec Spain plaatsgevonden, terwijl de vermelding op het bankafschrift erop lijkt te duiden dat de overboeking betrekking heeft op een betaling door [naam 3] . De stelling van [appellant] dat deze omschrijving uitsluitend is gekozen omdat [geïntimeerde] niet in verband gebracht wilde worden met de overboeking op de Spaanse bankrekening mist iedere feitelijke onderbouwing en wordt verworpen.
Voor een bedrag van € 122.000 zijn ontvangsten in 2009, vanuit Futec Management Spain S.L, te Malaga door de vennootschap verantwoord als ontvangsten van debiteur [naam 3] . Volgens de directie van de vennootschap zijn deze ontvangsten voor een bedrag van € 100.000 ten onrechte verantwoord als ontvangst van deze debiteur.”Verder is als productie 5 bij voormelde akte een brief van de accountant van 15 maart 2016 overgelegd. In deze brief is bevestigd dat de mededeling dat het bedrag van € 100.000 ten onrechte is verantwoord als ontvangst van [naam 3] afkomstig is van de directie van Futec. Weliswaar is in deze brief geschreven dat ook de compliance afdeling en de accountant is gebleken dat het ontvangen bedrag ten onrechte is gelieerd aan [naam 3] , maar iedere verdere toelichting hierop ontbreekt, bijvoorbeeld door inzichtelijk te maken dat in de desbetreffende periode geen sprake is geweest van betalingen door [naam 3] op de rekening van Futec Spain. Ook in hoger beroep is de stelling van [appellant] dat het drietal betalingen in 2009 ten onrechte zijn vermeld als betalingen van [naam 3] niet van een nadere onderbouwing, bijvoorbeeld in de vorm van een nadere verklaring van de accountant, voorzien. Voor nadere bewijslevering is dan ook geen plaats.