Beoordeling
16. Artikel 1068 lid 1 aanhef en onder a Rv bepaalt dat herroeping van een arbitraal vonnis kan plaats vinden als het vonnis geheel of ten dele berust op na de uitspraak ontdekt bedrog, door of met medeweten van de wederpartij in de arbitrale procedure gepleegd. Artikel 1068 lid 1 aanhef en onder c Rv houdt in dat herroeping ook kan plaats kan vinden als een partij na de uitspraak stukken in handen heeft gekregen die op de beslissing van het scheidsgericht van invloed zouden zijn geweest en die door toedoen van de wederpartij zijn achtergehouden. Er dient causaal verband te bestaan tussen het gepleegde bedrog en/of het achterhouden van stukken enerzijds en het arbitraal vonnis anderzijds. Voor dit causale verband is voldoende dat aannemelijk is dat de arbiters, als zij kennis had gehad van de ware stand van zaken en/of van de achtergehouden stukken, tot een andere beslissing zouden hebben kunnen komen. Condor heeft in dit verband de stelplicht en bewijslast.
Inzake de klachttermijn van 14 dagen
17. Tussen partijen staat vast dat de installatie van de machine op 13 mei 2015 in Polen is voltooid. Toen is de in artikel VIII lid 1 van de algemene voorwaarden genoemde klachttermijn van 14 dagen gaan lopen. Condor erkent dat zij binnen deze termijn, die afliep op 27 mei 2015, niet schriftelijk heeft geklaagd over de machine. Zij leidt echter (a contrario) uit overweging 6.4 van het arbitraal vonnis af dat indien wel voldoende zou komen vast te staan dat zij daadwerkelijk telefonisch klachten heeft geuit en dat dit gespecificeerd gebeurde ten aanzien van een probleem dat niet van ondergeschikt belang was, het beroep van Condor op het buiten toepassing laten van het schriftelijkheidsvereiste (mogelijk) wel zou zijn gehonoreerd door de RvA. Condor had in de arbitrale procedure echter geen middelen om aan te tonen dat in de telefoongesprekken gespecificeerd over belangrijke zaken werd geklaagd. Met de stukken waarover Condor nu beschikt, kan zij dat echter wel. Stako heeft deze stukken achtergehouden, en uit de stukken blijkt dat Stako de RvA onjuist heeft voorgelicht en dus bedrog heeft gepleegd, aldus nog steeds Condor.
18. Condor verwijst in de eerste plaats naar meldingen in het bij Stako aangetroffen logboek. Daaruit blijkt volgens Condor dat er binnen veertien dagen na 13 mei 2015 vier keer telefonisch contact is geweest over problemen die zien op de kernprestaties van de machine. Het betreft de volgende meldingen:
(a) 18-5-2015:
tijdens het homen beweegt machine in X-richting en even later stopt hij met de melding homing stopt;
(b) 19-5-2015:
plasma snijdt 1 deel en bij volgende ontsteekt hij niet, error 57;
(c) 21-5-2015:
machine stopt op external e-stop en laat zich niet in schakelen;
(d) 27-5-2015:
’s morgens start het e-stop circuit niet in; na twee uur wel.
19. Stako, die in de arbitrageprocedure heeft erkend dat er in de twee weken na 13 mei 2015 telefonische contacten zijn geweest tussen Condor (dan wel de huurder van de machine) en Stako, heeft in reactie hierop aangevoerd dat deze meldingen bevestigen wat zij ook in de arbitrageprocedure al had aangevoerd, te weten dat deze telefoongesprekken slechts kleine storingen betroffen die niet aan acceptatie van de machine in de weg zouden staan en dat deze meldingen onder meer gingen over vragen over de bediening. Stako heeft de volgende toelichting gegeven bij de meldingen. Melding (a) houdt verband met een foute veiligheidspositie van bijvoorbeeld een branderwagen of vanwege vuil op de baan en het betreft dan ook geen probleem met de machine, maar een bedieningsprobleem. Na telefonisch advies is deze melding opgelost. Melding (b) vermeldt error 57. Stako heeft de betreffende pagina uit het handboek overgelegd en daarin staat dat deze foutmelding wordt gegeven als de gasdruk niet in orde is. Ook deze melding houdt geen verband met disfunctioneren van de machine zelf. De aanlevering van gas en de daarbij behorende druk is de verantwoordelijkheid van de klant. Melding (c) betreft een veiligheidsmelding die voortkomt uit het feit dat niet veilig gewerkt kan worden omdat bijvoorbeeld een veiligheidsschakelaar actief is of de brander niet in de veilige modus staat. Ook dit is telefonisch opgelost door de bediener uit te leggen hoe hij moet handelen. Melding (d) betreft eveneens een bedieningsprobleem. Als er een probleem met de veiligheid is, zal de machine de e-stops niet vrijgeven. Dat dit twee uur later wel gebeurde, geeft aan dat de beveiliging toen niet meer actief was omdat bijvoorbeeld de noodstop eraf is gehaald of de beveiligingsschakelaar is gedeactiveerd.
19. Het hof stelt voorop dat de vraag is of de thans geproduceerde stukken een onderbouwing vormen voor de stelling van Condor dat er sprake is geweest van tijdige
‘gespecificeerde melding van gegronde klachten’ (in dit geval mondeling). Het moet hierbij niet gaan om kleine storingen/bedieningsproblemen - Condor stelt dit ook niet - maar om het door Condor gestelde slechte functioneren van de machine (non-conformiteit) dat zij aan haar vorderingen in de arbitrageprocedure ten grondslag heeft gelegd.
21. Het hof is van oordeel dat er geen aanwijzing is dat voormelde meldingen in het logboek van Stako over iets anders gingen dan voormelde kleine storingen dan wel bedieningsproblemen, zeker niet na de uitgebreide toelichting hierop door Stako. Condor heeft hier onvoldoende tegenover gesteld. De stelling van Condor dat meldingen (a) en (c) verband hielden met een storing in een elektronisch relais is vervolgens door Stako gemotiveerd betwist, waarna Condor verder niets heeft aangevoerd. Uit het feit dat Stako op 11 juni 2015 een relais naar Polen heeft gestuurd (zie ook de door Condor als productie 21 bij repliek overgelegde factuur waaruit deze datum van verzending blijkt), volgt nog niet dat een defect relais de oorzaak moet zijn geweest van de op 18 en 21 mei gedane meldingen, nog los van de vraag of een defect relais niet moet worden aangemerkt als een kleine storing. Het betoog van Condor dat Stako bij melding (b) in haar logboek niet uitdrukkelijk heeft aangetekend dat de gasdruk de oorzaak was terwijl zij dat wel zou hebben gedaan als dat inderdaad zo was, snijdt geen hout: Stako heeft voldoende aangetoond dat de vermelding ‘error 57’ betrekking heeft op de gasdruk. Ook valt niet in te zien dat de uitleg bij melding (d) niet kan kloppen omdat dit probleem zich dan ook al op 18, 19 en 21 mei had moeten voordoen, zoals Condor aanvoert.
22. Het hof merkt in dit verband verder nog het volgende op. In de arbitrageprocedure heeft Condor het standpunt ingenomen dat zij in de eerste veertien dagen wel heeft geklaagd en heeft toen daartoe aangevoerd dat zij in de eerste veertien dagen na de installatie heeft gemeld dat de machine scheeftrok. In het in de onderhavige procedure overgelegde logboek is een dergelijke melding echter niet terug te vinden. Pas op 30 juni 2015 is genoteerd dat Condor heeft gemeld ‘machine is niet haaks’. Tijdens het pleidooi in de procedure bij het hof heeft Condor aangevoerd dat deze op 30 juni genoteerde melding voortbouwt op de eerder in mei gedane meldingen. Voor zover Condor hiermee bedoelt te impliceren dat daarmee is gegeven dat die eerdere meldingen dus ook het disfunctioneren van de machine moeten hebben betroffen, geldt dat hiervoor geen enkele steun te vinden is. In de conclusie van repliek heeft Condor nog aangevoerd dat op het moment van het verstrijken van de klachttermijn de machine zodanig slecht werkte dat aan het haaks snijden niet eens kon worden toegekomen, maar ook deze bewering kan - wat er verder ook van zij - niets afdoen aan het verweer van Stako dat binnen de klachttermijn slechts telefonisch contact is geweest over problemen die voortkwamen uit het niet in acht nemen van de bedieningsvoorschriften en/of een inadequate gastoevoer (dus kleinere storingen).
23. Bij akte van 12 februari 2018 heeft Condor door middel van productie 25 verschillende e-mails in het geding gebracht, waarbij Condor heeft volstaan met de algemene opmerking dat zij hiermee heeft aangetoond dat er binnen de klachttermijn diverse malen is geklaagd over verschillende problemen met de machine. Het hof stelt vast dat van de overgelegde e-mails er slechts één dateert van vóór het verstrijken van de klachttermijn op 27 mei 2015, te weten een e-mail van 19 mei 2015. Daarin schrijft een medewerker van Stako dat een vervangende laserpointer aan Condor moet worden gestuurd en dat daarbij dan ook nog vijf snijpitten meegestuurd moeten worden. Stako heeft van haar kant aangevoerd dat de lamp van de laserpointer te zwak was en dat die daarom is vervangen, maar dat deze laserpointer slechts een ‘hulptool’ is die niet essentieel is voor aan het functioneren van de machine; bovendien functioneerde de laserpointer gewoon, maar was die door de zwakke lamp alleen minder goed zichtbaar. Dat heeft Condor vervolgens niet weersproken. Al met al is ook de e-mail van 19 mei 2015 ontoereikend. Uit de overige e-mails die dateren van na het verstrijken van de klachttermijn blijkt evenmin dat Condor binnen de klachttermijn gegronde klachten heeft geuit tegenover Stako.
24. Condor heeft ook nog gewezen op interne e-mailberichten van 30 april en 1 mei 2015 die bij Stako zijn aangetroffen (productie 11 bij de dagvaarding). Daaruit blijkt volgens Condor dat medewerkers van Stako kort voordat de machine naar Polen werd verscheept nog hun zorgen over de machine hebben geuit en tal van (in die e-mails genoemde) problemen hebben vastgesteld. Volgens Condor blijkt hieruit dat Stako aan de RvA opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven toen zij aan de RvA voorhield dat zij een deugdelijke machine had geleverd.
25. Ook deze stelling van Condor faalt. Stako heeft als verweer aangevoerd dat zij een probleem dat inderdaad speelde met betrekking tot een tandwiel heeft opgelost door dit te vervangen en dat ook de andere in de e-mails genoemde kleine onvolkomenheden zijn verholpen voordat de machine naar Polen werd verscheept. Daarop heeft Condor op haar beurt onvoldoende nader aangevoerd. Dat bij Stako geen correspondentie is aangetroffen waaruit blijkt dat er nog iets aan de in de e-mails genoemde punten is gedaan, zoals door Condor is aangevoerd, is in dit verband onvoldoende. Het had op de weg van Condor gelegen om op zijn minst specifiek aan te geven dat de in de e-mails genoemde punten zich na de installatie in Polen nog steeds voordeden en dat de meldingen van Condor (of haar huurder) daarmee te maken hadden. Dat heeft Condor nagelaten. Condor heeft tijdens het pleidooi nog aangevoerd dat in de e-mails van 30 april 2015 door Stako al zorgen werden uitgesproken over de schakelaars die onvoldoende robuust waren om de machine te laten draaien, maar dat valt - zonder nadere toelichting, die ontbreekt - daarin niet te lezen.
26. Tot slot wijst Condor op de serviceformulieren die monteur [Naam Monteur], die door Stako in juli 2015 naar Polen was gestuurd, in de periode van 21 tot en met 25 juli 2015 heeft ingevuld (productie 12 bij de dagvaarding). Het hof overweegt dat het erom gaat of uit deze formulieren blijkt dat Condor binnen de termijn van veertien dagen na 13 mei 2015 gegronde klachten heeft geuit. Uit de formulieren blijkt wel dat [Naam Monteur] in juli 2015 heeft geconstateerd dat er toen problemen met de machine waren, maar deze formulieren vormen geen enkele aanwijzing dat Condor (of haar huurder) ook al vóór 28 mei 2015 over de in juli geconstateerde problemen heeft geklaagd. Condor heeft nog gewezen op de opmerking op het serviceformulier van 21 juli
“De klant heeft vanaf dag een al problemen en heeft heel weinig kunnen snijden”, maar daaruit blijkt niet dat deze gestelde klachten Stako binnen de klachttermijn van veertien dagen hebben bereikt. Ook de opmerking op het formulier van 25 juli
“De klant verwacht op korte termijn een oplossing deze waren van af oplevering bekend”is uiterst vaag en geeft geen indicatie van de aard van de problemen noch van het moment waarop deze zijn gemeld aan Stako.
27. Met wat Condor heeft aangevoerd in het kader van het eerste geschilpunt, ook in onderling verband beschouwd, heeft Condor niet kunnen onderbouwen dat het vonnis van de RvA berust op bedrog of dat Stako bescheiden heeft achtergehouden die mogelijk tot een andere beslissing van de RvA zouden hebben geleid.
Inzake het vervallen van de garantie
28. Condor erkent dat zij zelf twee schakelaars heeft laten vervangen en dat dit zonder expliciete voorafgaande schriftelijke goedkeuring van Stako is gebeurd zoals voorgeschreven in artikel XI lid 5 van de algemene voorwaarden. Condor leidt uit de overwegingen van de RvA evenwel af dat als zij in de arbitrageprocedure had kunnen aantonen dat de schakelaars in samenspraak met Stako waren vervangen, de RvA mogelijk tot de conclusie was gekomen dat de garantie toch niet was komen te vervallen. Condor betoogt dat zij nu, met de door middel van het bewijsbeslag verkregen documenten, kan aantonen dat de vervanging van de schakelaars in overleg met Stako heeft plaatsgevonden.
29. Stako heeft hier tegenin gebracht dat Condor niet alleen maar (a) twee schakelaars heeft vervangen, maar dat zij daarbij ook (b) de nieuwe (grotere) schakelaars op een andere positie, te weten buiten de wielkast, heeft gemonteerd en (c) schakelaars heeft overbrugd. Condor dient op zijn minst aan te tonen dat Stako voor al deze drie handelingen toestemming heeft verleend, en dat heeft Condor niet gedaan. Stako merkt op dat met name de van de oorspronkelijke situatie afwijkende wijze van montage van deze twee schakelaars voor het probleem van het scheeftrekken van de machine heeft gezorgd.
30. Het hof stelt vast dat Stako met een technische tekening en foto’s heeft onderbouwd dat in de oorspronkelijke situatie de schakelaars binnen de wielkast waren gemonteerd (producties 5 t/m 7 bij conclusie van dupliek). Productie 8 bij conclusie van dupliek is volgens Stako een foto die monteur [Naam Monteur] heeft genomen op 21 juli 2015, de eerste dag dat hij in Polen was, en waarop is te zien dat een schakelaar (door Condor) buiten de wielkast is gemonteerd. Condor heeft het voorgaande niet weersproken. Evenmin heeft Condor gesteld dat zij de twee nieuwe schakelaars in overleg met Stako buiten de wielkast heeft doen monteren. Op basis hiervan komt het hof tot de conclusie dat geen sprake is geweest van voorafgaande toestemming van Stako voor deze werkzaamheden.
Condor heeft bij akte van 12 februari 2018 als productie 26 nog twee technische tekeningen in het geding gebracht met daarbij de toelichting dat daaruit blijkt dat de oorspronkelijke schakelaars (ook volgens Stako) niet geschikt waren voor de machine, maar, wat daar ook van zij, dat toont nog niet aan dat Stako ermee zou hebben ingestemd dat Condor deze twee schakelaars buiten de wielkast zou laten aanbrengen. Tijdens het pleidooi heeft Condor hieraan nog toegevoegd dat uit een van die tekeningen (waarop door een medewerker van Stako met de hand is geschreven
“lastig te bereiken, dus van andere zijde boutje/moertje”), blijkt dat het een idee van Stako zelf was om de schakelaars bij vervanging aan de buitenzijde te plaatsen. Naar het oordeel van het hof volgt dat daar echter niet zonder meer uit, nog daargelaten dat hieruit niet blijkt dat Stako aan Condor toestemming heeft gegeven om de twee schakelaars die Condor zelf heeft laten vervangen buiten de wielkast te monteren.
31. Condor heeft in de onderhavige herroepingsprocedure aangevoerd dat zij de schakelaars niet heeft overbrugd, maar dat strookt niet met de constatering van de RvA in rechtsoverweging 6.7 dat Condor tijdens de mondelinge behandeling in de arbitrageprocedure heeft erkend dat zij een schakelaar heeft overbrugd. Redenen voor herroeping van deze erkenning voor de RvA heeft Condor niet aangevoerd, zodat het hof ook hiervan uit gaat. Condor heeft niet gesteld dat Stako heeft ingestemd met deze overbrugging.
32. Uit het voorgaande vloeit voort dat niet is komen vast te staan dat Condor toestemming had van Stako om (b) twee schakelaars buiten de wielkast te laten monteren en (c) schakelaar(s) te laten overbruggen. Reeds hierom is herroeping van het vonnis van de RvA voor wat betreft het vervallen van de garantie niet aan de orde. Wat Condor verder nog aan de hand van stukken heeft trachten aan te tonen voor wat betreft de vraag of er overleg is geweest over (a), het recht-toe-recht aan vervangen van twee schakelaars, kan daarin geen verandering brengen.
33. De conclusie is dat Condor ook met betrekking tot het vervallen van de garantie niet heeft weten te onderbouwen dat het vonnis van de RvA berust op bedrog of dat Stako bescheiden heeft achtergehouden die mogelijk tot een andere beslissing van de RvA zouden hebben geleid.
34. Nu Condor de hiervoor besproken stellingen onvoldoende heeft onderbouwd, komt het hof op deze punten niet toe aan bewijslevering. Voor het overige geldt dat de door Condor gedane bewijsaanbiedingen geen betrekking hebben op feiten die, indien bewezen, tot andere oordelen kunnen leiden.
35. De slotsom is dat de vorderingen van Condor worden afgewezen. Condor zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.