ECLI:NL:GHDHA:2018:2709

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
200.231.741/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot aanvulling van de akte van inschrijving van een buitenlandse geboorteakte met een fictieve geboortedatum

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot aanvulling van de akte van inschrijving van een buitenlandse geboorteakte. De ambtenaar, verzoeker in hoger beroep, heeft het hof verzocht om de akte aan te vullen met een fictieve geboortedatum, omdat de werkelijke geboortedatum van de man niet vaststaat. De rechtbank had eerder in eerste aanleg de aanvulling van de akte toegestaan, maar de ambtenaar was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep.

Het hof heeft vastgesteld dat de man de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn geboorteakte in het register van geboorten van de gemeente is opgenomen met een onvolledige geboortedatum (00-00-1969). De ambtenaar voerde aan dat de wetgeving, met name artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek, geen ruimte biedt voor het opnemen van fictieve geboortedata in de registers van de burgerlijke stand. Het hof heeft de argumenten van de ambtenaar gevolgd en geconcludeerd dat de wet geen mogelijkheid biedt om een fictieve geboortedatum op te nemen, aangezien de geboortedatum van de man niet vaststaat.

Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de man om de geboortedatum aan te vullen afgewezen. De beslissing van het hof benadrukt de strikte regels omtrent de registratie van geboortedata en de noodzaak dat deze gegevens feitelijk en verifieerbaar zijn. De overige grieven van de ambtenaar behoefden geen verdere bespreking, en de uitspraak werd gedaan door een collegiaal hof van drie rechters, bijgestaan door een griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 19 september 2018
Zaaknummer : 200.231.741/01
Rekestnummer rechtbank : FA RK 17-1741
Zaaknummer rechtbank : C/09/528349
[appellant] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de ambtenaar,
vertegenwoordigd door: A.R. Baptiste,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M. Kroonen te Rotterdam.
Op grond van het bepaalde in artikel 44 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
het Openbaar Ministerie, ressortsparket Den Haag,
zetelend te Den Haag,
hierna te noemen: het Openbaar Ministerie.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De ambtenaar is op 18 januari 2018 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 19 oktober 2017 van de rechtbank Den Haag, uitgesproken onder voormeld rekest- en zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).
De conclusie van het Openbaar Ministerie is bij het hof op 5 maart 2018 ingekomen.
Bij het hof is verder van de zijde van de ambtenaar ingekomen:
- op 8 februari 2018 een brief van 7 februari 2018 met bijlage;
- op 30 mei 2018 een brief van diezelfde datum, met bijlagen.
De man heeft het hof bij journaalbericht van 5 mei 2018, bij het hof ingekomen op 7 mei 2018, laten weten af te zien van verweer en zich aan het oordeel van het hof te refereren. Bij voormelde brief van 30 mei 2018 heeft de ambtenaar laten weten dat hij geen mondelinge behandeling verlangt en dat de zaak op de stukken kan worden afgedaan.
Gelet op de correspondentie van respectievelijk 5 mei 2018 en 30 mei 2018, zal het hof de zaak op de stukken afdoen.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang:
- de aanvulling van de akte van inschrijving van de buitenlandse akte gelast, aktenummer [aktenummer] van het jaar 2009, voorkomend in het register van geboorten van de gemeente [gemeente 1] , aldus dat deze akte wordt aangevuld met de (fictieve) geboortedag en geboortemaand van de man van [fictieve geboortedatum] , zodat de (fictieve) geboortedatum van de man komt te luiden: [fictieve geboortedatum] 1969.
Het hof gaat uit van de volgende feiten:
  • de man heeft de Nederlandse nationaliteit;
  • in het register van geboorten van de gemeente [gemeente 1] is met betrekking tot de man een akte van inschrijving van een buitenlandse akte opgenomen, aktenummer [aktenummer] van het jaar 2009. Deze akte van inschrijving vermeldt als dag van geboorte van de man: 00-00-1969;
  • in de Basisregistratie Personen (BRP) is de man inmiddels [in] 2018 in de gemeente [gemeente 2] geregistreerd met de geboortedatum [fictieve geboortedatum] 1969.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. In geschil is de aanvulling van voormelde akte van inschrijving van een buitenlandse akte, aktenummer [aktenummer] van het jaar 2009, aldus dat deze akte wordt aangevuld met de geboortedag en geboortemaand van de man.
2. De ambtenaar verzoekt, al dan niet met aanvulling of verbetering van de gronden, de bestreden beschikking te vernietigen voor zover het de last tot aanvulling van de akte van inschrijving van de buitenlandse akte met de (fictieve) geboortedag en –maand van de man betreft en de bestreden beschikking voor het overige te bekrachtigen.
3. De man refereert zich aan het oordeel van het hof.
4. Het Openbaar Ministerie concludeert tot vernietiging van de bestreden beschikking ten aanzien van de aanvulling/verbetering van de (fictieve) geboortedatum in de akte van inschrijving van buitenlandse akte.
5. De ambtenaar voert in zijn eerste grief aan dat de rechtbank ten onrechte overwogen heeft dat het verzoek van de man tot aanvulling van de geboorteakte van de man met een fictieve geboortedatum rechtens toewijsbaar is op de voet van de artikelen 1:24 van het Burgerlijk Wetboek en 2.17 Wet Basisregistratie personen. De ambtenaar geeft daarbij de volgende toelichting. De Nederlandse geboorteakte van de man bevat al die gegevens die ontleend konden worden aan de in aan de inschrijving ten grondslag liggende Marokkaanse geboorteakte en daarmee die gegevens die de akte wettelijk gezien dient te bevatten. Er is geen sprake van een onvolledige akte of misslag in de zin van artikel 1:24 BW, zodat geen grond bestaat voor verbetering. De dwingend wettelijke voorschriften betreffende de registers van de burgerlijke stand bieden geen mogelijkheden om een fictieve geboortedatum op te nemen in een op grond van artikel 1:25 BW ingeschreven buitenlandse geboorteakte. De bepalingen van de Wet BRP kunnen per definitie niet dienen als grondslag voor de aanvulling/verbetering, dan wel inschrijving van buitenlandse akten in het Nederlands register van de burgerlijke stand. De bepalingen van die wet zijn immers gericht tot het College van B&W van de betreffende gemeente, terwijl de taken en werkzaamheden van de ambtenaar zijn neergelegd in Boek 1 BW. De wetgever heeft voor de BRP een voorziening getroffen voor de situatie dat de volledige geboortedatum van iemand niet bekend is; in het BW is niet een dergelijke voorziening opgenomen. Artikel 2.17 Wet BRP is uitsluitend bedoeld voor het bestuursorgaan, te weten het college van B&W als verantwoordelijke voor het bijhouden van het BRP.
6. De advocaat-generaal onderschrijft het beroepschrift van de ambtenaar.
7. Het hof is van oordeel dat de eerste grief slaagt.
Het hof stelt voorop dat – zoals door de ambtenaar terecht is aangevoerd – de mogelijkheden om verbetering aan te brengen in een op grond van artikel 1:25 BW in de registers van burgerlijke stand ingeschreven buitenlandse geboorteakte worden bepaald door het wettelijk kader van boek 1 BW, in het bijzonder artikel 1:24 BW. Het bepaalde in artikel 2.17 Wet BRP kan hieraan niet ten grondslag worden gelegd. Dat op grond van dit artikel de registratie van de man in de BRP inmiddels is aangevuld met een (fictieve) geboortedatum maakt dit niet anders.
8. Op grond van artikel 1:24 BW is verbetering van een akte mogelijk wanneer die onvolledig is of een misslag bevat. De geboortedatum van de man is, zoals hij zelf erkent, niet vast komen te staan: het opnemen van de door hem genoemde geboortedatum betekent dat een fictieve datum in het register wordt opgenomen. In verband met de dwingende bewijskracht van de in de geboorteakte opgenomen gegevens bieden de wettelijke bepalingen omtrent verbetering en aanvulling van gegevens in de opgenomen akten geen ruimte voor het opnemen van fictieve gegevens.
9. Op grond van het vorenstaande moet de beschikking – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – worden vernietigd, en moet het verzoek van de man op dit punt alsnog worden afgewezen. De overige grieven behoeven geen bespreking.
10. Dit leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking ten aanzien van de aanvulling van de akte van inschrijving van de buitenlandse akte, aktenummer [aktenummer] van het jaar 2009, voorkomend in het register van geboorten van de gemeente [gemeente 1] , aldus dat deze akte wordt aangevuld met de (fictieve) geboortedag en geboortemaand van de man;
en, in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst het inleidende verzoek van de man om te gelasten dat de in de akte van inschrijving van buitenlandse akte geregistreerde geboortedatum van de man ’00-00-1969’ zal worden verbeterd in, althans vastgesteld op ’ [fictieve geboortedatum] ’ ofwel ’ [fictieve geboortedatum] ’, alsnog af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.A. Mink, I. Obbink-Reijngoud en C.M. Warnaar, bijgestaan door mr. R.R. Warmerdam als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 september 2018.