ECLI:NL:GHDHA:2018:2699

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
22-000522-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De veroordeelde, geboren in Turkije in 1972, was eerder veroordeeld voor mensenhandel, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en kreeg een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan vijftien maanden voorwaardelijk. Daarnaast werd hem de verplichting opgelegd om een bedrag van € 25.000,00 te storten op de bankrekening van het Schadefonds geweldsmisdrijven. Het Openbaar Ministerie had in eerste aanleg een vordering ingediend voor de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, vastgesteld op € 29.203,00. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een korting van € 2.500,00 gevorderd op deze betalingsverplichting. Het hof heeft echter geoordeeld dat het bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel lager moest worden vastgesteld, namelijk op € 6.854,00. Deze beslissing is gebaseerd op een gedetailleerd financieel onderzoek naar de opbrengsten van de strafbare feiten, waarbij verschillende slachtoffers van mensenhandel zijn betrokken. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelden door middel van en uit de baten van hun strafbare feiten wederrechtelijk voordeel hebben verkregen, dat dient te worden ontnomen. De beslissing van het hof houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde en de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de ontnemingszaak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bedrag van € 6.854,00 is vastgesteld als het te betalen bedrag aan de Staat.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-000522-13 PO
Parketnummer: 10-750178-06
Datum uitspraak: 29 maart 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 22 januari 2013 in de ontnemingszaak tegen de veroordeelde:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortejaar] 1972,
[adres].
Procesgang
Bij arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van dit gerechtshof Den Haag van 29 maart 2018 is de veroordeelde, voor zover hier van belang, ter zake van het in zijn strafzaak onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde, gekwalificeerd als:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd [1] ,
veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vijftien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde een geldbedrag van € 25.000,00 zal storten op de bankrekening van het Schadefonds geweldsmisdrijven.
De in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie houdt in dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van in totaal EUR 29.203,00 (negenentwintigduizend tweehonderddrie euro), ter ontneming van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel uit de in zijn strafzaak onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde feiten en voor een soortgelijk feit.
De rechtbank Rotterdam heeft bij vonnis van 22 januari 2013 het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vastgesteld op EUR 29.203,00 en ter ontneming van dat wederrechtelijk verkregen voordeel aan de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 29.203,00.
Namens de veroordeelde is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep op 30 april 2015, 8 maart 2018 en 15 maart 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de veroordeelde naar voren is gebracht.
Vordering van het Openbaar Ministerie
De oorspronkelijke vordering van het Openbaar Ministerie houdt in dat het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat, zal worden vastgesteld op € 29.203,00 en dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens een korting van € 2.500,00 ten aanzien van de betalingsverplichting aan de Staat.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Gebleken is dat de veroordeelde door middel van en uit de baten van de hiervoor vermelde strafbare feiten wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Dit voordeel dient te worden ontnomen.
Het hof ziet aanleiding het door de veroordeelde te betalen bedrag vast te stellen op een lager bedrag dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, te weten op € 6.854,00 (zesduizend achthonderdvierenvijftig euro).
Deze schatting is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de (in de voetnoten vermelde) wettige bewijsmiddelen, daarmee redengevende feiten en omstandigheden. Met betrekking tot de berekening van het geschatte voordeel wordt nader het volgende overwogen.
Beoordeling en berekening
Het onderzoek [onderzoek] bestaat uit zeven financiële deelonderzoeken. In deze deelonderzoeken is op grond van transactiebasis onderzoek verricht naar het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelden [verdachte] en [medeverdachte]. Ieder deelonderzoek betreft een slachtoffer van mensenhandel. Zij moesten in de prostitutie gaan werken en een deel van hun opbrengst afdragen aan de veroordeelden om een schuld af te betalen variërend van € 14.000,00 tot € 18.000,00, voor hun reis vanuit Thailand en hun verblijf in Nederland of Duitsland. Bij de berekening van het voordeel worden telkens de door de veroordeelden gemaakte kosten in mindering gebracht. Het gaat hierbij om kosten voor verwerving, overbrenging en tewerkstelling, reiskosten en kosten voor persoonlijke verzorging.
Financieel deelonderzoek Lemelerberg, [slachtoffer 1].
Opbrengst
[slachtoffer 1], bijnaam [slachtoffer 1], heeft vanaf 12 september 2005 gedurende vijf weken in de massagesalon gewerkt van mevrouw [getuige 1]. [verdachte] kwam iedere week de opbrengsten ophalen bij mevrouw [getuige 1], twee keer was mevrouw [slachtoffer 1] erbij. [slachtoffer 1] verklaart dat het geld werd afgedragen aan [verdachte] of aan [slachtoffer 1] als zij samen waren [2] . Gedurende de vijf weken dat zij daar gewerkt heeft, heeft zij 13 of 14 klanten gehad. Deze klanten betaalden 70 euro per uur. Zij kreeg daar 30 of 35 euro van en mevrouw [getuige 1] de rest [3] .
Het hof gaat in zijn berekening uit van 13 klanten en een bedrag van 35 euro dat is afgedragen aan [verdachte] en [medeverdachte]. Hieruit volgt dat het totaal bedrag aan opbrengsten kan worden gesteld op € 455,00.
Kosten
Aan reiskosten kan een bedrag van € 77,14 in mindering worden gebracht [4] . Voor persoonlijke verzorging een bedrag van € 63,00 [5] en voor de aanschaf van een laken en een kussen een bedrag van € 12,00 [6] .
Het totaal aan kosten bedraagt € 152,14.
Resumé
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van [verdachte] en [medeverdachte] in dit deelonderzoek bedraagt (€ 455,00 minus € 152,14) € 302,86, afgerond een bedrag van € 303,00.
Financieel deelonderzoek Utrechtse Heuvelrug, [slachtoffer 2]
Opbrengsten
[medeverdachte] heeft in Thailand geregeld dat
[slachtoffer 2], bijnaam [slachtoffer 2], in Nederland in de prostitutie zou gaan werken. Zij heeft een ticket en een visum voor haar geregeld en betaald. [slachtoffer 2] moest hiervoor € 15.000,00 aan haar betalen. [slachtoffer 2] is in december 2004 samen met [verdachte] vanuit Bangkok naar Nederland gereisd. Zij heeft achtereenvolgens gewerkt in een seksclub, massagesalon en voor een escortbureau. Telkens moest zij 50% van haar verdiensten afdragen aan [verdachte] teneinde haar schuld af te betalen. Na ongeveer één jaar en drie maanden had zij haar schuld afgelost [7] . [verdachte] heeft verklaard dat hij van [slachtoffer 2] geld heeft ontvangen toen zij in de prostitutie werkte [8] .
Hieruit volgt dat het totaal bedrag aan opbrengsten kan worden gesteld op € 15.000,00.
Kosten
Aannemelijk is geworden dat [verdachte] voor [slachtoffer 2] € 5.000,00 heeft betaald voor onder andere haar aanwerving in Thailand, haar reis van Thailand naar Nederland en haar tewerkstelling in Nederland [9] .
Voor de door [verdachte] gemaakte reiskosten wordt een bedrag van € 946,02 vastgesteld [10] . De overige kosten, bestaande uit kosten van persoonlijke verzorging en geld dat aan de moeder van [slachtoffer 2] in Thailand is verzonden, bedragen 573,00 [11] .
Het totaal aan kosten bedraagt 6.519,02.
Resumé
Het wederechtelijk verkregen voordeel van [verdachte] en [medeverdachte] in dit deelonderzoek bedraagt (€ 15.000,00 minus € 6.519,02) € 8.480,98, afgerond een bedrag van € 8.481,00.
Financieel deelonderzoek Doi Loing, [slachtoffer 3]
[slachtoffer 3], bijnaam [slachtoffer 3] of [slachtoffer 3], heeft in Thailand met [medeverdachte] afgesproken dat zij in Nederland in de prostitutie zou gaan werken en dat zij [medeverdachte] daarvoor € 16.000,00 zou betalen. In Nederland aangekomen moest zij van [verdachte] ineens € 18.000,00 betalen. Zij heeft in Nederland in diverse plaatsen als prostituée gewerkt om haar schuld af te betalen aan [verdachte]. Zij heeft dit hele bedrag terugbetaald. [12] Ook haar vriend heeft nog een bedrag van € 1.000,00 aan [verdachte] betaald voor het regelen van een visum [13] . Haar vriend, genaamd [getuige 2], bevestigt dat hij voor [slachtoffer 3] € 1.000,00 heeft betaald aan [verdachte] en dat [slachtoffer 3] haar hele schuld van € 18.000,00 aan [verdachte] heeft afgelost [14] .
Hieruit volgt dat het totaal bedrag aan opbrengsten kan worden gesteld op € 19.000,00.
Kosten
Aannemelijk is geworden dat [verdachte] en [medeverdachte] voor [slachtoffer 3] € 5.000,00 hebben betaald voor onder andere haar aanwerving in Thailand, haar reis van Thailand naar Nederland en haar tewerkstelling in Nederland [15] .
Voor de door [verdachte] gemaakte reiskosten wordt een bedrag van € 603,09 vastgesteld [16] . Voorts is aannemelijk geworden dat de kosten voor persoonlijke verzorging in totaal € 63,00 bedragen [17] .
Daarnaast heeft [verdachte] geprobeerd een machtiging tot voorlopig verblijf voor [slachtoffer 3] te regelen, zodat zij legaal in Nederland kon blijven. Hiervoor heeft hij € 250,00 aan een advocaat betaald en € 331,00 aan de IND. Dit heeft hij betaald van de € 1.000,00 die hij van [getuige 2], de vriend van [slachtoffer 3], had gekregen. De rest van het geld heeft hij zelf gehouden [18] .
Het totaal aan kosten bedraagt € 6.247,09 (€ 5.000,00 + 603,09 + 63,00 + 331,00 + 250,00).
Resumé
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van [verdachte] en [medeverdachte] in dit deelonderzoek bedraagt (€ 19.000,00 minus € 6.247,09) € 12.752,91, afgerond een bedrag van € 12.753,00.
Financieel deelonderzoek Nebelhorn, [slachtoffer 4]
[slachtoffer 4], bijnaam [slachtoffer 4], is vanuit Thailand naar Duitsland gereisd om daar in de prostitutie te werken. Voor de reis moest zij € 15.000,00 betalen. Van haar verdiensten als prostituée moest zij dit bedrag betalen aan [verdachte]. Zij heeft hem diverse sommen geld gegeven. [verdachte] kwam om de twee, drie weken naar Duitsland om het geld op te halen. De eerste keer heeft zij hem een bedrag van € 1.600,00 gegeven en de laatste keer een bedrag van € 1.000,00 [19] .
Medeveroordeelde [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met [verdachte] naar Duitsland is gereisd om bij [slachtoffer 4] geld op te halen. [verdachte] nam het geld dan in ontvangst [20] . [medeverdachte 2] heeft voorts verklaard dat [medeverdachte] en [verdachte] de afspraken maakte met de vrouwen die naar Nederland kwamen [21] . Ook heeft hij verklaard dat [medeverdachte] contact had met [slachtoffer 4] [22] . [medeverdachte] belde dan met [verdachte] en dan konden [verdachte] en hij het geld komen halen [23] .
Tijdens de doorzoeking in de woning van [verdachte] werd de portemonnee van [verdachte] inbeslaggenomen. In deze portemonnee werd een briefje aangetroffen met daarop de naam [slachtoffer 4] met daaronder een aantal bedragen, te weten:
€ 1.600,00
€ 1.400,00
€ 1.400,00
€ 1.600,00
€ l.700,00
€ 1.000,00 [24]
Totaal: € 8.700,00.
Hieruit volgt dat het totaal bedrag aan opbrengsten kan worden gesteld op € 8.700,00.
Kosten
Aannemelijk is geworden dat [verdachte] en [medeverdachte] voor [slachtoffer 4] € 5.000,00 hebben betaald voor onder andere haar aanwerving in Thailand, haar reis van Thailand naar Duitsland en haar tewerkstelling in Duitsland [25] . Medeveroordeelde [medeverdachte 2] heeft hiervan de helft aan [verdachte] terugbetaald [26] , zodat aan kosten voor [verdachte] € 2.500,00 resteert. Voor de door [verdachte] gemaakte reiskosten wordt een bedrag van € 105,45 vastgesteld [27] . Voorts is aannemelijk geworden dat de kosten voor persoonlijke verzorging in totaal € 63,00 bedragen [28] .
Het totaal aan kosten bedraagt € 2.668,45.
Resumé
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van [verdachte] en [medeverdachte] in dit deelonderzoek bedraagt (€ 8.700,00 minus € 2.668,45) € 6.031,55, afgerond een bedrag van € 6.032,00.
Financieel deelonderzoek Widderstein, [slachtoffer 5]
[slachtoffer 5], bijnaam [slachtoffer 5], is vanuit Thailand naar Duitsland gereisd om daar in de prostitutie te werken. Voor de reis moest zij normaal gesproken € 15.000,00 betalen, maar [verdachte] had gezegd dat zij slecht € 14.000,00 hoefde te betalen. Van haar verdiensten als prostituée moest zij dit bedrag terugbetalen aan [verdachte]. Zij heeft een bedrag van € 10.300,00 aan hem terugbetaald [29] .
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte] en [verdachte] de afspraken maakte met de vrouwen die naar Nederland kwamen [30] . Ook heeft hij verklaard dat [medeverdachte 3] contact had met [slachtoffer 5] [31] . [medeverdachte 3] belde dan met [verdachte] en dan konden [verdachte] en hij het geld komen halen [32] .
Tijdens de doorzoeking in de woning van [verdachte] werd de portemonnee [verdachte] inbeslaggenomen. In deze portemonnee werd een briefje aangetroffen met daarop handgeschreven in twee aparte kolommen de namen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] met in elke kolom bedragen die opgeteld waren. Het totaal bedrag bij [slachtoffer 5] was € 10.300,00 [33] .
Hieruit volgt dat het totaal bedrag aan opbrengsten kan worden gesteld op € 10.300,00.
Kosten
Aannemelijk is geworden dat [verdachte] en [medeverdachte] voor [slachtoffer 5] € 5.000,00 hebben betaald voor onder andere haar aanwerving in Thailand, haar reis van Thailand naar Duitsland en haar tewerkstelling in Duitsland [34] .
Voor de door [verdachte] gemaakte reiskosten wordt een bedrag van € 105,45 vastgesteld [35] . Voorts is aannemelijk geworden dat de kosten voor persoonlijke verzorging in totaal € 63,00 bedragen [36] .
Het totaal aan kosten bedraagt € 5.168,45.
Resumé
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van [verdachte] en [medeverdachte] in dit deelonderzoek bedraagt (€ 10.300,00 minus € 5.168,45) € 5.131,55, afgerond een bedrag van € 5.132,00.
Financieel deelonderzoek Doi Inthanon, [slachtoffer 6]
[slachtoffer 6], bijnaam [slachtoffer 6], heeft in Thailand met [medeverdachte] afgesproken dat zij in Nederland zou gaan werken in een massagesalon en dat zij [medeverdachte] daarvoor € 18.000, zou betalen. In Nederland heeft zij van 12 september 2005 tot en met mei 2006 in diverse massagesalons gewerkt en moest zij ook seks hebben met mannen om de schuld af te betalen. [verdachte], de vriend van [medeverdachte], kwam iedere week het geld ophalen. Zij heeft in totaal € 10.825,00 afgelost van haar schuld [37] . Dit blijkt ook uit haar notitieboekje [38] .
Aannemelijk is dat het totaal aan opbrengsten voor [verdachte] en [medeverdachte] € 10.825,00 is.
Kosten
Aannemelijk is geworden dat [verdachte] en [medeverdachte] voor [slachtoffer 6] € 5.000,00 hebben betaald voor onder andere haar aanwerving in Thailand, haar reis van Thailand naar Nederland en haar tewerkstelling in Nederland [39] .
Voor de door [verdachte] gemaakte reiskosten wordt een bedrag van € 85,17 vastgesteld [40] . Voorts is aannemelijk geworden dat de kosten voor persoonlijke verzorging in totaal € 63,00 bedragen [41] . Het totaal aan kosten bedraagt € 5.148,17.
Resumé
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van [verdachte] en [medeverdachte] in dit deelonderzoek bedraagt € 10.825,00 minus € 5.148,17) € 5.676,83, afgerond een bedrag van € 5.677,00.
Financieel deelonderzoek soortgelijk feit [slachtoffer 7].
De ontnemingsvordering in de zaak [slachtoffer 7] is in zeer grote mate gebaseerd op de verklaringen van [getuige]. Nu de verdediging niet in de gelegenheid is geweest [getuige] te horen zal het hof, overeenkomstig het standpunt van de verdediging, geen rekening houden met het in deze zaak wederrechtelijk verkregen voordeel.
Resumé totaal deelonderzoeken
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelden [verdachte] en [medeverdachte] uit de zes deelonderzoeken bedraagt:
Lemelerberg € 303,00
Utrechtse Heuvelrug € 8.481,00
Doi Loing € 12.753,00
Nebelhorn € 6.032,00
Widderstein € 5.132,00
Doi Inthanon € 5.677,00
===========
Totaal € 38.378,00
Verdeling tussen [verdachte] en [medeverdachte]
Voor het antwoord op de vraag welk deel van dit wederrechtelijk verkregen voordeel aan [verdachte] of [medeverdachte] kan worden toegeschreven is onderzoek gedaan naar de financiële gegevens van [verdachte] en is een kasopstelling opgemaakt. Voor een kasopstelling van [medeverdachte] waren niet voldoende gegevens beschikbaar. Zo is namelijk onbekend gebleven wat haar contante uitgaven (in Thailand) zijn geweest en haar bankgegevens zijn door de Thaise autoriteiten naar aanleiding van een rechtshulpverzoek niet verstrekt. Wel is bekend geworden dat [medeverdachte] in totaal € 17.702,90 contant van [verdachte] heeft ontvangen en € 1.500,00 contant aan hem heeft teruggegeven. Zij heeft in totaal contant (17.702,90 minus 1.500,00) € 16.202,90 voor eigen gebruik kunnen aanwenden c.q. kunnen uitgeven.
De contante uitgaven (inclusief bankstortingen) van [verdachte] zijn vermoedelijk € 68.913,00 geweest en zijn contante ontvangsten (inclusief bankopnamen) € 43.608,12. Het beginsaldo van het contante geld dat [verdachte] op 1 januari 2004 bezat is onbekend evenals zijn eindsaldo ten tijde van zijn aanhouding op 9 februari 2007 [42] .
Gelet op bovenstaande gegevens ziet de vereenvoudigde kasopstelling van [verdachte] er als volgt uit:
Beginsaldo € 0,00
Contante ontvangsten (inclusief bankopnamen) € 43.608,12
Eindsaldo contant geld 09/02/07 € 0,00
Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 43.608,12
Contante uitgaven (inclusief bankstortingen) € 68.913,00
Onverklaarbare contante uitgaven € 25.304,88
Uitgaande van bovenstaande gegevens zijn de contante uitgaven van [verdachte] en [medeverdachte] samen € 41.507,78 (25.304,88 plus 16.202,90).
Anders dan de rechtbank ziet het hof, gelet op de rolverdeling tussen [verdachte] en [medeverdachte 3], geen aanleiding een andere dan een pondspondsgewijze verdeling te bepalen.
Overeenkomstig het pleidooi van de verdediging zal het hof de contante storting van € 13.900,- d.d. 3 februari 2004 van het te betalen bedrag aftrekken, zodat een bedrag van (afgerond) € 20.754,00 – € 13.900,00 is € 6.854,00 als wederrechtelijk verkregen voordeel resteert.
Vaststelling van het te betalen bedrag
Bepaald zal worden dat het gehele bedrag van het wederechtelijk verkregen voordeel door de veroordeelde aan de staat moet worden betaald.
Bij deze beslissing zijn de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in aanmerking genomen.
Voorts heeft het hof in aanmerking genomen dat de behandeling van de ontnemingszaak niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden.
Het hof is echter van oordeel dat die overschrijding wordt gecompenseerd nu in de gelijktijdig behandelde strafzaak strafvermindering wordt toegepast op grond van overschrijding van die redelijke termijn.
Toepasselijk wettelijk voorschrift
Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
6.854,00 (zesduizend achthonderdvierenvijftig euro).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 6.854,00 (zesduizend achthonderdvierenvijftig euro).
Dit arrest is gewezen door mr. S.A.J. van 't Hul,
mr. M.I. Veldt-Foglia en mr. H.J.M. Smid-Verhage, in bijzijn van de griffier mr. C.M.A. Ellens-Veenhof.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 maart 2018.
Mr. C.M.A. Ellens-Veenhof is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Arrest van gerechtshof Den Haag van 29 maart 2018
2.2 Financieel deelonderzoek Lemelerberg, ambtsedig proces-verbaal verklaring aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 14 december 2006, met documentcode [x], vanaf pagina 210.
3.Financieel deelonderzoek Lemelerberg, ambtsedig proces-verbaal verklaring aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 2 november 2006, met documentcode [x], vanaf pagina 186.
4.Financieel deelonderzoek Lemelerberg, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 22 mei 2009, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 61.
5.Financieel deelonderzoek Lemelerberg, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juni 2009, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 28.
6.Zie eerdergenoemde verklaring van [slachtoffer 1], vanaf pagina 210.
7.Financieel deelonderzoek Utrechtse Heuvelrug, ambtsedig proces-verbaal van verhoor
8.Financieel deelonderzoek Utrechtse Heuvelrug, ambtsedig proces-verbaal van verhoor [verdachte], d.d. 25 april 2007, documentcode [x], vanaf pagina 218.
9.Financieel deelonderzoek Utrechtse Heuvelrug, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 17 april 2009, documentcode [x], vanaf pagina 9.
10.Financieel deelonderzoek Utrechtse Heuvelrug, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 29 mei 2009, documentcode [x],. vanaf pagina 43.
11.Financieel deelonderzoek Utrechtse Heuvelrug, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juni 2009, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 13.
12.Financieel deelonderzoek Doi Loing, ambtsedig proces-verbaal van verklaring aangeefster d.d. 6 juli 2007, documentcode [x], vanaf pagina 82.
13.Financieel deelonderzoek Doi Loing, ambtsedig proces-verbaal van verklaring aangeefster d.d. 6 september 2007, documentcode [x], vanaf pagina 156.
14.Financieel deelonderzoek Doi Loing, ambtsedig proces-verbaal d.d. 16 december 2008 van verklaring getuige [getuige], d.d. 8 december 2008, documentcode [x], vanaf pagina 316.
15.Financieel deelonderzoek Doi Loing, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 17 april 2009, documentcode [x], vanaf pagina 31.
16.Financieel deelonderzoek Doi Loing, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 4 juni 2009, documentcode [x], vanaf pagina 65.
17.Financieel deelonderzoek Doi Loing, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juni 2009, documentcode [x], vanaf pagina 35.
18.Financieel deelonderzoek Doi Loing, ambtsedig proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 15 januari 2008, documentcode [x].V04, vanaf pagina 327.
19.Financieel deelonderzoek Nebelhorn, stukken rechtshulpverzoek Duitsland inhoudende het verhoor van [slachtoffer 4], documentcode [x], vanaf pagina 241.
20.Financieel deelonderzoek Nebelhorn, ambtsedig proces-verbaal verhoor [medeverdachte 2] d.d. 15 februari 2007, documentcode [x], vanaf pagina 371.
21.ZD 4, p. 84
22.ZD 5, p. 70
23.ZD 5, p. 79
24.Financieel deelonderzoek Nebelhorn, ambtsedig proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2007, documentcode [x] AMB, vanaf pagina 15, en ambtsedig proces-verbaal van onderzoek inbeslaggenomen goed d.d. 9 februari 2007, documentcode [x].OIG, vanaf pagina 94.
25.Financieel deelonderzoek Nebelhorn, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 17 april 2009, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 33.
26.Financieel deelonderzoek Nebelhorn, ambtsedig proces-verbaal verhoor [medeverdachte 2] d.d. 15 februari 2007, documentcode [x], vanaf pagina 371.
27.Financieel deelonderzoek Doi Inthanon, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juni 2009, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 76.
28.Financieel deelonderzoek Nebelhorn, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juni 2009, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 37.
29.Financieel deelonderzoek Widderstein, stukken rechtshulpverzoek Duitsland inhoudende het verhoor van [slachtoffer 5] d.d. 26 maart 2007, documentcode [x] RHV, ambtsedig proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2007, Nederlandse vertaling vanaf pagina 210.
30.ZD 4, p. 84
31.ZD 5, p. 70
32.ZD 5, p. 79
33.Financieel deelonderzoek Widderstein, proces-verbaal van onderzoek inbeslaggenomen goed d.d. 9 februari 2007 met documentcode [x].OIG, vanaf pagina 256.
34.Financieel deelonderzoek Widderstein, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 17 april 2009, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 21.
35.Financieel deelonderzoek Doi Inthanon, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juni 2009, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 76.
36.Financieel deelonderzoek Widderstein, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juni 2009, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 25.
37.Financieel deelonderzoek Doi Inthanon, stukken rechtshulpverzoek Thailand, inhoudende het verhoor van [slachtoffer 6], documentcode [x].RHV, vanaf pagina 242.
38.Financieel deelonderzoek Doi Inthanon, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 11 februari 2007, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 1.
39.Financieel deelonderzoek Doi Inthanon, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 17 april 2009, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 25.
40.Financieel deelonderzoek Doi Inthanon, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 19 juni 2009,documentcode [x].AMB, vanaf pagina 84.
41.Financieel deelonderzoek Doi Inthanon, ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juni 2006, documentcode [x].AMB, vanaf pagina 29.
42.Ambtsedig proces-verbaal bevindingen d.d. 31 juli 2009 met documentcode [x].AMB, bijlage bij het financieel proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond met nummer 276/2006, onderzoek [onderzoek], vanaf pagina 1, m.n. pagina 238 e.v.