Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.De feiten
3.Het geschil en de beoordeling
Verrekening met de kinderopvang toeslag!!! 1.049 euro!!” heeft verzonden, zoals de man als verweer aanvoert. Gelet daarop volgt de rechtbank de vrouw niet in haar stelling dat zij niet wist van de kinderopvangtoeslag vóór februari 2015. Grief 3 is gericht tegen dat oordeel. De grief faalt om de navolgende redenen.
Kan het kloppen dat we nog geen teruggave hebben gekregen van de toeslag Kinderopvang?”. De vrouw is niet op deze productie en de door de man daaruit gemaakte gevolgtrekking ingegaan, terwijl zij daartoe wel (bij pleidooi) de gelegenheid heeft gehad. Het hof zal er dan ook van uitgaan dat de vrouw deze e-mail heeft ontvangen en aldus op de hoogte is gebracht, althans gehouden van de (te verwachten uitbetaling van de) kinderopvangtoeslag.
deze terugstortingen” een gering beloop hebben en daarom geen omstandigheid zijn waarover de man de vrouw expliciet diende in te lichten als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 aanhef en onder b BW. Grief 4 voert daartegen aan dat geen sprake is van een gering verloop omdat de terugstortingen NUON in totaal € 2.078,- bedragen en de ontvangen kinderopvangtoeslag € 13.195,-. De man voert daartegen terecht aan dat de rechtbank met “
deze terugstortingen” alleen doelt op de terugstortingen NUON, die wel een gering beloop hebben. Dit onderdeel van grief 4 faalt reeds hierom.
Voor zover de vrouw heeft willen betogen dat zij evenmin op de hoogte is geweest van de ontvangst van voorlopige teruggave inkomstenbelasting op de eigen rekening van de man, kan deze […] omstandigheid niet tot een geslaagd beroep op dwaling leiden.”, aldus de rechtbank. In de gedingstukken valt een dergelijke grondslag van het beroep van de vrouw op dwaling echter niet te lezen, ook niet in de memorie van grieven. Reeds hierom kan deze grief, indien al gegrond, niet tot een andere beslissing leiden op de inleidende vordering van de vrouw. Verdere bespreking van deze grief kan dan ook achterwege blijven.