Het gaat in dit geding om het volgende.
In eerste aanleg heeft TBA bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, een bedrag van
€ 13.053,47 gevorderd, vermeerderd met wettelijke handelsrente over de hoofdsom van
€ 10.219,79 vanaf 7 oktober 2015. De hoofdsom heeft betrekking op verhuur van na te melden drie auto’s aan Enterprises. Daarnaast heeft TBA buitengerechtelijke kosten en een vergoeding voor de proceskosten gevorderd.
De hoofdsom heeft volgens TBA betrekking op niet-betaalde huur van de volgende auto’s:
- VW Crafter, kenteken 7-VRX-00, huurovereenkomst nummer 112272;
- VW Golf, kenteken 27-ZGH-2, huurovereenkomst nummer 112458;
- VW Crafter, kenteken 4-VRD-55, huurovereenkomst nummer 113673.
TBA heeft hierop betrekking hebbende contracten (met klantnummer/debiteurennummer 2114039) overgelegd (producties 1 tot en met 3 bij inleidende dagvaarding), alsmede een overzicht van de volgens TBA niet-betaalde facturen.
Tot deze facturen behoort factuur 135694 d.d. 01-04-2013 (huur april 2013 van genoemde drie auto’s) ten bedrage van € 3.459,39. Hierop resteert na betaling van het bedrag van € 2.442,95 volgens TBA nog het door haar (als onderdeel van de hoofdsom gevorderde) bedrag van € 1.016,80.
Enterprises heeft in eerste aanleg (conclusie van antwoord 5 en 6) betwist de in r.o. 3 genoemde huurovereenkomsten te hebben gesloten en ten verwere aangevoerd dat zij dus niets verschuldigd is aan TBA.
De kantonrechter heeft dit verweer als volstrekt onvoldoende onderbouwd verworpen en de vordering van TBA toegewezen. In r.o. 2.4 van het bestreden vonnis heeft de kantonrechter verder nog als volgt overwogen:
“Ten aanzien van factuur 135694 heeft Enterprises bij dupliek nog het standpunt ingenomen dat deze volgens het betalingsoverzicht in zijn geheel zou zijn voldaan. Dit betoog gaat niet op omdat het miskent dat de nadien gedane betaling van € 1.500,- eerst op kosten, verschenen rente en oudere nog openstaande facturen diende te worden afgeboekt. De gevorderde hoofdsom zal dus worden toegewezen.”
In hoger beroep heeft Enterprises bij memorie van grieven erkend dat zij in het verleden auto’s heeft gehuurd van TBA, maar betwist in verband met huur van voormelde drie auto’s nog iets verschuldigd te zijn aan TBA. De contante betaling van € 1500,-- (door de kantonrechter genoemd in r.o. 2.4) betrof een slotbetaling (naar het hof begrijpt op factuur 135694) die op 23 mei 2013 contant heeft plaatsgevonden, aldus nog steeds Enterprises.
Grief 1 betreft een klacht over de betaling van € 1500, genoemd in r.o. 2.4 van het bestreden vonnis (geciteerd in r.o. 6 van dit arrest). Volgens Enterprises (onder meer noot 3 bij deze grief) is factuur 135694 ten bedrage van € 3.459,39 geheel voldaan: eerst door een contante betaling van € 2000,-- (ook aldus TBA bij conclusie van repliek 9) en daarna op 23 mei 2013 door een contante slotbetaling van € 1500,--. Volgens Enterprises is daarom de overweging van de kantonrechter dat TBA dit bedrag heeft afgeboekt op oudere nog openstaande facturen onbegrijpelijk en onjuist.
Hieromtrent wordt als volgt geoordeeld.
Enterprises heeft met deze grief, die ook aldus is begrepen door TBA, een beroep gedaan op de volledige betaling van factuur 135694, welke factuur betrekking heeft op de huur van voormelde drie auto’s door Enterprises. Het hof leidt hieruit af dat Enterprises erkent dat zij deze factuur verschuldigd is maar deze naar eigen zeggen inmiddels geheel heeft betaald.
Er is echter geen enkele aanwijzing dat Enterprises bij de betaling van genoemde
€ 1500,-- heeft aangegeven aan welke verbintenis deze moest worden toegerekend. Weliswaar stelt Enterprise bij eerder vermelde noot 3 dat toerekening moet plaatsvinden op factuur 135694, maar dit wordt door TBA betwist en is door Enterprises in geen enkel opzicht onderbouwd. Sterker nog, in conclusie van dupliek (onder 5) verwijst Enterprises zelf naar productie 10 (bij conclusie van repliek). Uit het overzicht in deze productie 10 valt te destilleren dat Enterprises zélf alleen het contant betaalde bedrag van € 2000 oormerkt als betaling op factuur 135694, maar dat dit niet het geval is bij de contante betaling van de € 1500,--. Op grond van artikel 6:43 en artikel 6:44 BW heeft TBA de betaling van € 1500,-- dan ook mogen toerekenen aan oudere nog openstaande facturen, dan wel kosten en rente, zoals de kantonrechter met juistheid heeft overwogen. De grief wordt verworpen.