Kinderalimentatie
1. Het hof overweegt als volgt. Het verzoek van de vrouw in hoger beroep op dit onderdeel hield in dat zij na een deskundigenonderzoek in de gelegenheid zou worden gesteld een aanvullend verzoek in te dienen. Nu na het deskundigenonderzoek nog verschillende stukken zijn gewisseld, maar de vrouw geen aanvullend verzoek heeft ingediend, houdt het hof het ervoor dat zij blijft bij haar verzoek in eerste aanleg tot vaststelling van een door de man te betalen kinderbijdrage van € 365,- per maand per kind. De man heeft voor het eerst in hoger beroep en pas ter zitting de behoefte van de minderjarigen aan de orde gesteld. Hij heeft daarbij een beroep gedaan op de gewijzigde Tremanormen per 1 januari 2014. Het hof stelt vast dat de ingangsdatum van de kinderalimentatie niet tussen partijen in geschil is. Die is gelegen op 27 april 2012. De rechtbank heeft de behoefte van de minderjarigen als niet weersproken vastgesteld op € 365,-. Het hof stelt voorop dat de invoering van het nieuwe forfaitaire stelsel voor de berekening van kinderbijdragen per 1 april 2013, waar de man kennelijk naar verwijst, geen gevolgen heeft voor de berekening van de behoefte van kinderen. Voor het overige heeft de man de door de rechtbank vastgestelde behoefte niet gemotiveerd betwist. Gelet op de ingangsdatum en het gevoerde debat tussen partijen zal het hof voor de berekening van de draagkracht van partijen uitgaan van de tot 1 april 2013 geldende Tremanormen. Partijen zijn in hun processtukken steeds uitgegaan van deze normen, terwijl de invoering van het nieuwe stelsel niet een zodanige wijziging van omstandigheden oplevert dat aanpassing van de bijdrage is aangewezen.
2. Tussen partijen is niet in geschil dat het de vrouw aan draagkracht ontbreekt om een bijdrage te voldoen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
3. Het hof zal de draagkracht van de man berekenen met ingang van 27 april 2012.
Inkomsten van de man in diens hoedanigheid als directeur-grootaandeelhouder (DGA)
4. De man is directeur en enig aandeelhouder van [besloten vennootschap 1] (hierna: [besloten vennootschap 1] ). Deze rechtspersoon heeft twee dochters: [besloten vennootschap 2] , [besloten vennootschap 3] en [besloten vennootschap 4]
5. Het hof stelt voorop dat bij het vaststellen van de draagkracht van een onderhoudsplichtige acht dient te worden geslagen op de inkomsten die hij feitelijk verwerft en op de inkomsten die hij in redelijkheid kan verwerven. Van belang is het inkomen dat hij geniet als salaris voor zijn werkzaamheden en het dividend dat mogelijk daarnaast aan hem kan worden uitgekeerd. Bij de beantwoording van de vraag of een DGA, zoals de man, winst van de vennootschap aan zichzelf kan uitkeren, dient rekening te worden gehouden met de dwingendrechtelijke bepalingen van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (artikel 2:25 juncto artikel 2:9 en 2:216 BW). Van belang is voorts dat de vennootschap aan haar verplichtingen kan blijven voldoen op korte- en middellange termijn. Een onterechte dividenduitkering kan vergaande fiscale gevolgen hebben welke zowel betrekking hebben op de continuïteit van de onderneming als op de privésituatie van de DGA. Tevens dient acht te worden geslagen op de opbouw van het pensioen in eigen beheer. Met de omvang van de fiscale pensioenvoorziening kunnen over het algemeen door gewijzigde wetgeving en gedaalde rentestand de toegezegde pensioenuitkeringen niet zonder bijstorting worden waargemaakt. Dit kan tot gevolg hebben dat, ondanks het feit dat er een (behoorlijke) algemene reserve is, er geen dividenduitkering dan wel toekenning van een hoger salaris kan plaatsvinden, omdat de algemene reserve in bedrijfseconomische zin moet worden aangewend ter dekking van de pensioenverplichting van de DGA.
6. Nu de ingangsdatum van de kinderalimentatie is gelegen op 27 april 2012, is het hof met de rechtbank van oordeel dat het inkomen van de man in 2012 als uitgangspunt dient te worden genomen voor de financiële draagkracht van de man in 2012.
7. Voor de draagkracht gaat het hof uit van een salaris van de man als DGA van de holding van gemiddeld € 52.488,- bruto per jaar, derhalve maand € 4.374,- per maand. Het hof baseert dit op het door de deskundige vastgestelde bruto loon van de man in 2010 van € 29.600,-, in 2011 van € 68.820,- en in 2012 van € 59.046,-.
8. De deskundige heeft niet kunnen vaststellen dat de man ook loon uit dienstbetrekking ontving van [besloten vennootschap 2] In het feit dat de rekening-courantverhouding is opgelopen, ziet het hof geen aanleiding om voor 2012 van een hoger salaris uit te gaan. Volgens de deskundige kan het salaris van de man als zakelijk worden aangemerkt en is een verkapte winstuitdeling niet aan de orde. De man stelt dat hij op aanwijzing van de bank zijn salaris in 2013 en 2014 heeft moeten terug brengen tot € 40.570,- per jaar. De deskundige merkt hierover op dat het niet ongebruikelijk is om in jaren waar de resultaten tegenvallen zichzelf een lager salaris toe te kennen, maar dat juist vanaf 2012 de resultaten van [besloten vennootschap 1] positief zijn. De noodzaak tot verlaging lijkt naar het oordeel van het hof ook in tegenspraak met het verder oplopen van de schuld in rekening-courant. Het hof laat deze verlaging dan ook buiten beschouwing, in die zin dat het hierin geen aanleiding ziet om met ingang van 2013 de draagkracht van de man anders te berekenen. Over de jaren 2015 en 2016 zijn - ondanks dat inzicht in deze gegevens aan de orde is geweest bij gelegenheid van de regiezitting en de deskundige deze gegevens zou meewegen in een aanvullend rapport - geen toereikende gegevens ten behoeve van de deskundige meer overgelegd, zodat het hof niet kan beoordelen of er aanleiding is voor deze jaren van een ander salaris uit te gaan.
9. De man heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte niet alle lasten van de man heeft meegenomen. De man heeft een draagkrachtberekening overgelegd (productie 31 bij zijn verweerschrift tevens houdende incidenteel appel). De man heeft daarin de volgende maandelijkse lasten opgevoerd:
- forfait eigenaarslasten € 95,-
- premie ziektekosten € 137,-
- verplicht eigen risico € 18,-
- aflossing achterstand hypotheek €1000,-
- betaling rente en aflossing doorlopend krediet € 360,-
10. Met betrekking tot de post ‘betaling rente en aflossing doorlopend krediet’ van € 360,- per maand heeft de vrouw zich op het standpunt gesteld dat de man niet heeft aangetoond dat hij deze last daadwerkelijk betaalt en - zo dit het geval zou zijn - hij het doorlopend krediet uit zijn vermogen kan aflossen. Het hof overweegt als volgt. Tussen partijen staat vast dat partijen een doorlopend krediet hebben (gehad), dat in de verdeling is betrokken. Bij de bestreden beschikking is vastgesteld dat zal deze schuld door ieder van partijen tot de helft moeten worden gedragen. Dat de man over vermogen beschikt is niet gebleken. De vrouw heeft niet gesteld dat zij thans betalingen doet op dit krediet, terwijl niet betwist is dat er een betalingsverplichting van het door de man gestelde bedrag bestaat.
11. Uit de nadere reactie van de man van 22 december 2016 op het deskundigenbericht blijkt dat de man de helft van de door hem betaalde achterstand ter zake van (gemeenschaps)schulden met betrekking tot de voormalige echtelijke woning wil verhalen uit hoofde van zijn regresrecht jegens de vrouw op haar. Om die reden zal het hof met betrekking tot de draagkracht van de man rekening houden met de helft van de voormelde schulden ad € 360,- en € 1000,-. Het hof stelt vast dat de vrouw de overige door de man gestelde lasten niet, althans niet gemotiveerd weersproken zodat het hof daarmee rekening houdt, met dien verstande dat met het bedrag helft “aflossing achterstand hypotheek” pas met ingang van 1 december 2013 rekening moet worden gehouden, zoals de rechtbank gemotiveerd heeft vastgesteld.
12. Op grond van voormelde gegevens en rekening houdend met de fiscale effecten, laat de draagkracht van de man met ingang van 27 april 2012 een kinderalimentatie toe van € 251,- per maand per kind. Met ingang van 1 december 2013 laat de draagkracht van de man een kinderalimentatie toe van € 130,- per maand per kind.