ECLI:NL:GHDHA:2018:2537

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2018
Publicatiedatum
28 september 2018
Zaaknummer
22-004979-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake aanranding en beïnvloeding van getuige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 2002, werd beschuldigd van het meermalen aanranding van een schoolgenote en het beïnvloeden van haar getuigenis. De feiten vonden plaats tussen 1 december 2015 en 15 juli 2016 in Ridderkerk. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer opgewacht na de les, haar in een hoek gedreven, haar over haar billen gewreven, en haar gefotografeerd. Daarnaast heeft de verdachte via sociale media bedreigende berichten naar het slachtoffer gestuurd om haar te beïnvloeden in haar verklaring bij de politie.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 35 uur, subsidiair 17 dagen jeugddetentie, en een jeugddetentie van één dag. De vordering van de benadeelde partij, die immateriële schade claimde, werd gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van €800,00. Het hof oordeelde dat de eerste rechter op juiste gronden had geoordeeld, maar dat de opgelegde straf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij opnieuw moesten worden beoordeeld. De verdachte had geen eerdere veroordelingen en het hof hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak benadrukt de impact van dergelijke delicten op slachtoffers en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004979-17
Parketnummer: 10-692173-16
Datum uitspraak: 20 september 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 10 november 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 2002,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 6 september 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van één dag, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 50 uur, subsidiair 25 dagen jeugddetentie.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van één dag, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 uur, subsidiair 10 dagen jeugddetentie, en een taakstraf bestaande uit een leerstraf 'leerproject Tools4U verlengd plus' van de Raad voor de Kinderbescherming voor de duur van 35 uur, subsidiair 17 dagen jeugddetentie.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij,
in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot en met 15 juli 2016 te Ridderkerk,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [aangeefster], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
namelijk het (meermalen) (telkens):
betasten van en/of wrijven over en/of knijpen in (de met kleding bedekte) borsten en/of billen van die [aangeefster],
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (meermalen) (telkens):
- ( na de les) opwachten van die [aangeefster] en/of
- in een hoek drijven en/of duwen van die [aangeefster] en/of tegen een muur duwen van die [aangeefster] (waardoor die [aangeefster] de doorgang werd versperd) en/of
- ( met een mobiele telefoon) foto's maken van die [aangeefster] en/of
- die [aangeefster] de woorden toevoegen: "Pijp me, pijp me" en/of "Ippa mij" en/of "Kom naar mijn huis" en/of "Hoi schat, hoe gaat het? Ga je me pijpen?" en/of "Hoer" en/of "Pijpslet", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- op een bank/de grond duwen en/of trekken van die [aangeefster] en/of (vervolgens) op die [aangeefster] gaan zitten en/of liggen en/of
- aan de haren van die [aangeefster] trekken en/of
- ( onverhoeds) betasten van en/of wrijven over en/of knijpen in en/of slaan op de met kleding bedekte borsten en/of billen van die [aangeefster];
2:
hij,
op of omstreeks 27 oktober 2016 te Ridderkerk
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) zich opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding jegens [aangeefster] heeft geuit,
kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid te verklaren of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) we(e)t(en) of ernstige reden heeft/hebben te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk
via snapchat en/of instagram en/of whats app, althans social media, die [aangeefster] een of meer bericht(en) verzonden met de woorden:
- " Eeeeey, je liegt. Politie kom aan me deur kill. Je hebt aangifte op mij gedaan" en/of
"Waarom lieg jij? Jij zegt dat ik je betast heb, maar dat is niet waar. Nu staat de politie voor de deur" en/of
"Ik doe het morgen wel op school. Ik praat dan wel met je. Jij hebt mij dinosaurus genoemd" en/of
- " Ey [aangeefster], heb je aangifte gedaan?" en/of
- " Heeft je ma aangifte gedaan? Wil je dat niet navragen bij je moeder? Ik heb een brief van de politie gekregen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de opgelegde straf, de motivering daarvan, en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij.
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een aantal maanden een aantal keer schuldig gemaakt aan aanranding van schoolgenote [aangeefster]. Zij hebben haar opgewacht na de les, in een hoek gedreven en haar over haar billen gewreven en daar in geknepen. Zij hebben haar uitgescholden en gefotografeerd. Door aldus te handelen heeft de verdachte een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan beïnvloeding van de vrijheid van het slachtoffer om een verklaring bij de politie af te leggen, door haar via Instagram berichten te sturen met de bewezenverklaarde woorden.
Delicten als de onderhavige kunnen bij het slachtoffer gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken, zoals ook blijkt uit de overgelegde en ter terechtzitting door de moeder van het slachtoffer voorgelezen slachtofferverklaring.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 augustus 2018, waaruit blijkt dat de verdachte nog niet eerder is veroordeeld.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke jeugddetentie van hierna vermelde duur in combinatie met een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een leerstraf van hierna vermelde duur een passende en geboden reactie vormen.
Vordering tot schadevergoeding [aangeefster]
In het onderhavige strafproces heeft [aangeefster] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 3.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 3.000,00.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 800,00, ten laste van de ouders van verdachte.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor hoofdelijke toewijzing tot een bedrag van € 800,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf [x] maart 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Nu de verdachte ten tijde van het onder 1 bewezen verklaarde deels 14 jaar oud was en ten tijde van het onder 2 bewezen verklaarde 14 jaar oud, legt het hof aan de verdachte de verplichting op om voormeld bedrag aan schadevergoeding te betalen. Het hof zal als startdatum van de wettelijke rente de 14e verjaardag van de verdachte aanhouden, te weten [x] maart 2016.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77gg, 246, 248 en 285a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf, de motivering daarvan en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en doet in zoverre opnieuw recht.

Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 1 (één) dag.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
leerstraf, te weten de gedragsinterventie Tools4U plus,voor de duur van
35 (vijfendertig) uren,indien niet naar behoren verricht te vervangen door
17 (zeventien) dagen jeugddetentie.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 800,00 (achthonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster], ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 800,00 (achthonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
16 (zestien) dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op [x] maart 2016.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. J.A.C. Bartels, mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen en mr. S. van Dissel, in bijzijn van de griffier mr. T.E.J. Bruinen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 september 2018.
mr. S. van Dissel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.