Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 4 oktober 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1983, was in eerste aanleg veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren, met een proeftijd van 2 jaren, voor het ten laste gelegde feit van eenvoudige mishandeling. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat de verdachte van het ten laste gelegde zou worden vrijgesproken.
Het hof heeft het dossier bestudeerd, inclusief de aangifte van de aangever en de verklaringen van getuigen. De aangever had op 18 oktober 2015 aangifte gedaan van mishandeling, waarbij hij beweerde dat de verdachte een lege bierfles tegen zijn hoofd had gegooid. Echter, het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De foto’s van de aangever toonden verwondingen, maar er was geen duidelijke datum waarop deze waren genomen, en getuigen bevestigden de verklaring van de verdachte dat zij geen bierfles had gegooid.
Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij, die € 300,- schadevergoeding had geëist, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken. De kosten die de verdachte had gemaakt in verband met de verdediging tegen de vordering werden begroot op nihil. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op de openbare zitting.