In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] 's Expeditiebedrijf B.V. en TVM Verzekeringen N.V. tegen RAL Cargo SRL, met betrekking tot de aansprakelijkheid voor schade aan een zending planten tijdens transport. De zending, bestaande uit primula's, werd op 24 februari 2015 door [X] aan RAL opgedragen voor vervoer van Honselersdijk naar Chiajna in Roemenië. De transportopdracht vereiste een temperatuur van +16℃, maar de vrachtbrief vermeldde een temperatuur van +7/+9℃, wat door de chauffeur op +8,8℃ werd ingesteld. Bij aankomst in Roemenië werden de planten geweigerd vanwege het ontbreken van labels en schimmelvorming. TVM, de verzekeraar van [X], heeft de schade van € 17.467,20 vergoed, minus een eigen risico van € 750,--. [X] vordert nu dit eigen risico terug, terwijl TVM de uitgekeerde verzekeringspenningen vordert. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen, o.a. omdat de verkoper de vrachtbrief had ondertekend en daarmee instemde met de temperatuurinstelling. In hoger beroep betwist [X] de verantwoordelijkheid voor de lage temperatuur en stelt dat RAL aansprakelijk is voor de schade. Het hof oordeelt dat RAL aansprakelijk kan zijn op basis van artikel 17 lid 1 CMR, maar dat [X] moet bewijzen dat de planten geschikt waren voor transport bij de vereiste temperatuur. Het hof laat beide partijen toe tot bewijslevering en gelast [X] een vertaling van de transportopdracht over te leggen. De zaak wordt verder behandeld in een getuigenverhoor.