ECLI:NL:GHDHA:2018:2293

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
10 september 2018
Zaaknummer
22-001237-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bezit van dierenpornografisch materiaal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1953, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren voor het bezit van dierenpornografisch materiaal. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 14 november 2016 en 21 februari 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De tenlastelegging omvatte het bezit van 101 afbeeldingen en 12 videobestanden van dierenpornografische aard, die tussen 1 juli 2010 en 10 mei 2013 in Dordrecht zijn aangetroffen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op zijn computer en externe harde schijf videobestanden had opgeslagen die dierenpornografisch materiaal bevatten. De verdachte heeft betoogd dat hij geen opzet had op het bezit van deze bestanden, maar het hof heeft dit verweer verworpen. Het hof oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het bezit van de videobestanden, gezien het feit dat hij actief naar dergelijk materiaal zocht en dit ook had ontvangen en opgeslagen. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren, met een proeftijd van 1 jaar, en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. Het hof heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001237-15
Parketnummer: 10-711036-13
Datum uitspraak: 7 maart 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 5 maart 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortejaar] 1953 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 14 november 2016 en 21 februari 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2010 tot en met 10 mei 2013 te Dordrecht, in ieder geval in
Nederland, meermalen, althans éénmaal, afbeelding(en), te weten 101, althans één of meer foto’s en/of 12, althans één of meer films en/of één of meer gegevensdrager(s), (bevattende afbeeldingen), te weten een Midi Tower (merk Medion) voorzien van twee harde schijven en/of een Midi Tower (merk Medion) voorzien van één harde schijf en/of een externe hard schijf (Seagate) in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) ontuchtige handeling (en zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) een
mens en een dier betrokken waren en/of schijnbaar bij betrokken waren,
welke voornoemde ontuchtige handelingen bestonden uit
-
het door twee blanke vrouwen met ontbloot bovenlichaam een penis van een dier, waarschijnlijk een paard, in en bij de mond nemen, waarbij en/of daarna het paard ejaculeert en het sperma op de mond en het bovenlichaam van de vrouwen terechtkomt
[naam 1]
- het penetreren door de penis van een paard van de anus van een voorover gebukte staande man met een ontbloot bovenlijf, waarbij deze man en paard worden geholpen door een andere man
[naam 2]
en/of
[naam 3]
- het door twee naakte vrouwen spelen met een hond, waarbij de hond één van de vrouwen die op haar handen en knieën zit bespringt en/of de hond tegen de billen van de
vrouw begint op te rijen.
[naam 4]
- het door een hond met zijn penis in de vagina van een vrouw penetreren en op en neer bewegen.
[naam 5]
- het door twee naakte vrouwen trachten een hond te laten penetreren bij één van de vrouwen en/of door de hond staan tegen de billen van één van de naakte vrouwen die op handen en knieën zit en/of het vervolgens nemen van de penis van de hond door één van de naakte vrouwen in haar mond, waarbij zij geholpen wordt door de andere naakte vrouw die de penis van de hond vasthoudt en/of vervolgens rijden van de hond tegen de billen van één van de vrouwen
[naam 6]
- het stoppen van de penis van vermoedelijk een paard door een vrouw in haar anus en heen en weer bewegen
[naam 7]
- het penetreren van een man door een paard, waarbij de penis van het paard door een andere persoon in de anus van de man wordt geduwd
[naam 8]
en/of
[naam 9]
- het staan en aanrijden door een hond tegen de billen van een vrouw, terwijl de vrouw op haar knieën zit en op een bankstel leunt en een man aanwezig is
[naam 10]
-
het staan en aanrijden door een hond tegen twee naakte vrouwen die op handen en knieën zitten en/of het penetreren door een hond van een vrouw en/of het likken door een hond van de anus en vagina van een vrouw
[naam 11]
-
het likken van de vagina en anus van een vrouw die op knieën en handen zit door een hond, terwijl het onderlichaam van die vrouw ontbloot Is.
[naam 12]
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Partiële vrijspraak
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van – kort gezegd – het bezit van 101 dierenpornofoto’s alsmede het bezit van de video’s met bestandsnamen (zonder extensies)
[xyz]aangetroffen in cache-bestanden.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de in de tenlastelegging onder gedachtestreepjes 1, 2 en 7 tot en met 10 genoemde videobestanden overweegt het hof als volgt.
Op de computers en de externe harde schijf van verdachte zijn 8 videobestanden (waarvan 6 unieke) aangetroffen die blijkens de omschrijving in het proces-verbaal van 1 mei 2014 (documentcode 1405011400AMB) en het aanvullend proces-verbaal van 10 februari 2017 (documentcode 1702101200AMB) dierenpornografisch van aard zijn. Verdachte heeft de juistheid van de in het proces-verbaal weergegeven omschrijving van deze videobestanden en de kwalificatie daarvan als dierenpornografisch niet weersproken.
De videobestanden zijn aangetroffen op een of meer locaties op een Midi Tower (merk Medion) voorzien van twee harde schijven (beslagcode [code 1 en 2]) en een externe harde schijf (merk Seagate, [code 3]), die op 10 mei 2013 in de woning van verdachte in beslag zijn genomen. Verdachte heeft in zijn verhoor verklaard dat deze computer en deze externe harde schijf van hem zijn.
Uit verricht digitaal onderzoek blijkt dat
- het in het eerste gedachtestreepje van de tenlastelegging genoemde videobestand
[naam 1]is aangetroffen op harde schijf 1 van de Midi Tower in de map “/[map]”;
- de in het tweede en zevende gedachtestreepje van de tenlastelegging genoemde videobestanden
[naam 2 en 7]zijn aangetroffen op harde schijf 2 van de Midi Tower in de map “[map]”, alsmede op de externe harde schijf (merk Seagate) in de map “/archief/Mijn video’s” - de inhoud van de bestanden op de beide locaties is gelijk;
- de in het achtste, negende en tiende gedachtestreepje genoemde videobestanden
[naam 8, 9, 10]zijn aangetroffen op de externe harde schijf (merk Seagate) in de map “[map]”.
Uit verricht digitaal onderzoek door een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut naar de in de metadata van de bestanden aanwezige zogenaamde tijdstempels blijkt het volgende:
- het videobestand
[naam4]is gedownload op 19 december 2012 om 16:06:56 uur en is diezelfde dag om 21:01:17 uur op de uiteindelijke locatie terecht gekomen;
- het videobestand
[naam7]is gedownload op 8 juli 2007 om 09:19:02 uur en gekopieerd naar de uiteindelijke locatie op harde schijf 2 van de Midi Tower op 28 december 2011 om 20:06:57 uur en naar de uiteindelijke locatie op de externe harde schijf op 1 oktober 2009 om 12:57:34 uur;
- het videobestand
[naam 8]is gedownload op 8 juli 2007 om 09:19:46 uur en gekopieerd naar de uiteindelijke locatie op harde schijf 2 van de Midi Tower op 28 december 2011 om 20:06:57 uur en naar de uiteindelijke locatie op de externe harde schijf op 1 oktober 2009 om 12:57:34 uur;
- het videobestand
[naam 9]is op 16 september 2012 om 12:51:19 uur gedownload en is op 17 april 2013 om 17:24:54 uur gekopieerd of gedownload naar de uiteindelijke locatie;
- het videobestand
[naam 10]is op 19 augustus 2012 om 10:50:22 uur gedownload en is op 17 april 2013 om 17:24:55 uur gekopieerd naar de uiteindelijke locatie;
- het videobestand
[naam 11]is gedownload op 16 september 2012 om 11:13:34 uur en is op 17 april 2013 om 17:24:56 uur gekopieerd naar de uiteindelijke locatie.
Uit het voorgaande en overige bewijsmiddelen leidt het hof af dat de 8 videobestanden van dierenpornografische aard in de tenlastegelegde periode aanwezig waren op een computer en de externe harde schijf van verdachte en op de betreffende locaties toegankelijk waren voor verdachte.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat hij geen opzet op het bezit van de videobestanden van dierenpornografische aard heeft gehad, omdat hij de aanwezigheid van het materiaal niet gewild heeft. Daartoe is aangevoerd dat verdachte – kort gezegd – wel eens ongewild dierenporno door anderen kreeg toegezonden, maar dat hij deze telkens heeft verwijderd en in de veronderstelling verkeerde dat hij dit effectief had gedaan.
Het hof verwerpt dit verweer. Het hof is van oordeel dat verdachte minst genomen voorwaardelijk opzet heeft gehad op het bezit van de 8 videobestanden van dierenpornografische aard.
Uit het door de NFI-deskundige verricht digitaal onderzoek blijkt dat de 8 videobestanden geplaatst zijn in verschillende mappen die zijn gecreëerd door de gebruiker van de computer en de externe harde schijf en voorts dat deze voor de gebruiker via Windows Verkenner gemakkelijk te benaderen en te openen zijn. Voorts blijkt uit de hierboven weergegeven tijdstempels dat ten aanzien van alle videobestanden geldt dat deze enige tijd na het kopiëren dan wel downloaden naar het medium zijn opgeslagen op de uiteindelijke locatie door middel van kopiëren of verplaatsen, hetgeen een actieve en dus bewuste handeling inhoudt.
Daarnaast blijkt uit dit digitaal onderzoek dat:
- het videobestand
[naam 2]2 keer is afgespeeld (te weten op 5 januari 2013 en 2 maart 2013) en voorkomt in de jumplist van Windows Media Player, wat betekent dat het is afgespeeld met dit programma;
- de videobestanden
[naam 4]op harde schijf 2 van de Midi Tower en de externe harde schijf blijkens een Windows registersleutel minimaal eenmalig gedeeltelijk of geheel afgespeeld vanaf de locatie “D:\archief\mijn video’s”;
- het videobestand
[naam 5]blijkens de Windows Media Player databases op 23 december 2012 om 22:27 uur en op 2 oktober 2012 om 16:24 uur in zijn geheel is afgespeeld en dat het videobestand voorkomt in de jumplist van Windows Media Player wat betekent dat het is afgespeeld met dit programma;
- het videobestand
[naam 6]blijkens de Windows Media Player databases in de periode van 20 augustus 2012 tot en met 17 november 2012 zeven keer in zijn geheel is afgespeeld;
- het videobestand
[naam 7]blijkens de Windows Media Player databases op 2 oktober 2012 om 16:23 uur en 29 maart 2013 om 20:47 uur in zijn geheel is afgespeeld.
Het hof overweegt voorts dat er op de computer van verdachte ook sporen zijn aangetroffen die erop wijzen dat verdachte op het internet actief naar dierenpornografisch materiaal zocht. Zo blijkt uit onderzoek naar cookies die op de computer zijn geplaatst in de periode tussen 10 minuten voor en 10 minuten na de tijdstempels van de onderzochte bestanden dat verdachte een groot aantal verschillende websites heeft bezocht die op basis van de url-naam kennelijk een dierenpornografische inhoud hebben. Voorts is er op zoekmachines gezocht met de zoektermen ‘[x]’ en ‘[y]’. Ook bevindt zich in het strafdossier een chatgesprek, aangetroffen in de telefoon van verdachte, waarin gesproken wordt over seks met dieren.
De voormelde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, zijn naar het oordeel van het hof niet anders te duiden dan dat verdachte actief heeft gezocht naar dierenpornografisch materiaal en dat materiaal vervolgens ook heeft ontvangen, opgeslagen en bekeken.
Het hof overweegt in dit verband allereerst dat uit het meermalen bekijken van op de eigen computer opgeslagen video’s reeds de opzet (ook in termen van wetenschap van en beschikkingsmacht over het materiaal) op het bezit daarvan kan worden afgeleid. Ten aanzien van de hiervoor genoemde “bekeken” afbeeldingen/video’s is het hof dan ook van oordeel dat verdachte “vol” opzet op het bezit daarvan heeft gehad.
Voorts kan naar het oordeel van het hof uit genoemde gedragingen worden afgeleid dat verdachte wist dat er als gevolg van zijn handelen ook dierenpornografische afbeeldingen op zijn computer(s) binnenkwamen. In het licht van deze wetenschap rustte op verdachte een bijzondere zorgplicht om – indien hij dergelijke afbeeldingen (toch) niet wilde bezitten – voor effectieve verwijdering daarvan van zijn syste(e)m(en) zorg te dragen. In ieder geval ten aanzien van de in de bewezenverklaring genoemde afbeeldingen/video’s, ook die welke niet zijn “bekeken”, is verdachte deze zorgplicht niet nagekomen, aangezien deze video’s bij onderzoek op toegankelijke locaties op zijn systeem zijn aangetroffen. Deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, maken naar het oordeel van het hof dat verdachte ten aanzien van de niet “bekeken” afbeeldingen/video’s op zijn minst willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze op zijn computer aanwezig zouden zijn c.q. blijven.
Het hof komt dan ook tot het oordeel dat verdachte (voorwaardelijk) opzet op het bezit van de 8 in de bewezenverklaring opgenomen dierenpornografische video’s heeft gehad. Het tot een andere conclusie leidende verweer wordt dan ook verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in
of omstreeksde periode van 1 juli 2010 tot en met 10 mei 2013 te Dordrecht
, in ieder geval in
Nederland,meermalen
, althans éénmaal,afbeelding
(en
), te weten
101, althans één of meer foto’s en/of 12, althans één of meerfilms
en/of één of meergegevensdrager
(s
), (bevattende afbeeldingen), te weten een Midi Tower (merk Medion) voorzien van twee harde schijven
en/of een Midi Tower (merk Medion) voorzien van één harde schijfen
/ofeen externe harde schijf (Seagate) in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding
(en
) (een)ontuchtige handelingen zichtbaar
was/waren, waarbij
(telkens
)een
mens en een dier betrokken waren
en/of schijnbaar bij betrokken waren,
welke voornoemde ontuchtige handelingen bestonden uit
-
het door twee blanke vrouwen met ontbloot bovenlichaam een penis van een dier, waarschijnlijk een paard, in en bij de mond nemen, waarbij en/of daarna het paard ejaculeert en het sperma op de mond en het bovenlichaam van de vrouwen terechtkomt
[naam 1]
- het penetreren door de penis van een paard van de anus van een voorover gebukte staande man met een ontbloot bovenlijf, waarbij deze man en paard worden geholpen door een andere man
[naam 2]
en/of
[naam 3]
- het door twee naakte vrouwen spelen met een hond, waarbij de hond één van de vrouwen die op haar handen en knieën zit bespringt en/of de hond tegen de billen van de
vrouw begint op te rijen.
[naam 4]
- het door een hond met zijn penis in de vagina van een vrouw penetreren en op en neer bewegen.

[naam 5]

- het door twee naakte vrouwen trachten een hond te laten penetreren bij één van de vrouwen en/of door de hond staan tegen de billen van één van de naakte vrouwen die op handen en knieën zit en/of het vervolgens nemen van de penis van de hond door één van de naakte vrouwen in haar mond, waarbij zij geholpen wordt door de andere naakte vrouw die de penis van de hond vasthoudt en/of vervolgens rijden van de hond tegen de billen van één van de vrouwen
[naam 6]
- het stoppen van de penis van vermoedelijk een paard door een vrouw in haar anus en heen en weer bewegen
[naam 7]
- het penetreren van een man door een paard, waarbij de penis van het paard door een andere persoon in de anus van de man wordt geduwd
[naam 8]
en
/of
[naam 9]
- het staan en aanrijden door een hond tegen de billen van een vrouw, terwijl de vrouw op haar knieën zit en op een bankstel leunt en een man aanwezig is
[naam 10]
-
het staan en aanrijden door een hond tegen twee naakte vrouwen die op handen en knieën zitten en/of het penetreren door een hond van een vrouw en/of het likken door een hond van de anus en vagina van een vrouw
[naam 11]
-
het likken van de vagina en anus van een vrouw die op knieën en handen zit door een hond, terwijl het onderlichaam van die vrouw ontbloot is.
[naam 12]
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij een mes en een dier betrokken zijn, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van meerdere afbeeldingen (video’s) van dierenpornografische aard. Het hof gaat bij de straftoemeting uit van het bezit van in totaal 6 video’s en niet van het bewezenverklaarde aantal van 8 video’s, nu twee in de bewezenverklaring genoemde videobestanden met identieke inhoud voorkwamen op zowel de harde schijf van een computer van verdachte als een externe harde schijf.
De wetgever heeft de strafbaarstelling van het bezit van dierenporno in het leven geroepen ter bescherming van de goede zeden en de integriteit van het dier (Kamerstukken II 2008-09, 31009, C, p.2). Deze norm heeft verdachte met het bezit van dierenpornografisch materiaal geschonden. Door het bezit van dergelijk materiaal wordt de productie daarvan gestimuleerd en in stand gehouden. Dat de verdachte hieraan een bijdrage heeft geleverd, rekent het hof de verdachte aan.
Justitiële documentatie
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 februari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft het hof
allereerst de wettelijke maximale strafbedreiging van zes maanden gevangenisstraf voor het bewezenverklaarde feit in ogenschouw genomen. In de ogen van de wetgever is het strafwaardige karakter van dat feit derhalve aanzienlijk geringer in vergelijking tot (de strafbedreiging voor) het bezit van kinderpornografisch materiaal.
Voorst heeft het hof meegewogen dat sprake is geweest van het bezit van een relatief kleine hoeveelheid dierenpornografisch materiaal. Tevens heeft het hof betrokken dat de aanhouding en vervolging van de verdachte voor dit feit en een daaraan (aanvankelijk) gelieerd feit reeds vergaande gevolgen voor het privé- en beroepsleven van de verdachte hebben gehad.
Het hof constateert verder dat in de onderhavige zaak in de fase van het hoger beroep een overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden heeft plaatsgevonden, nu het geding niet binnen twee jaar nadat hoger beroep is ingesteld met een eindarrest is afgerond. Het hof stelt aldus vast dat de redelijke termijn met ongeveer 12 maanden is overschreden. Het hof stelt eveneens vast dat deze overschrijding niet, althans niet in aanmerkelijke mate, aan de verdachte of de verdediging is te wijten.
Het hof zal daarom, waar in beginsel een straf zoals door de advocaat-generaal geëist (als hiervoor reeds vermeld: 80 uur taakstraf waarvan 40 uur voorwaardelijk) passend en geboden wordt geacht, de taakstraf
geheelvoorwaardelijk opleggen. Een dergelijke straf vormt naar het oordeel van het hof een passende en geboden reactie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 254a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis;
bepaalt dat de taakstraf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A. Kuijer en mr. J.W. van den Hurk, in bijzijn van de griffier mr. S.J. de Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 maart 2018.