ECLI:NL:GHDHA:2018:2289

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2018
Publicatiedatum
10 september 2018
Zaaknummer
22-000860-18
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in Waddinxveen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte is beschuldigd van diefstal in vereniging, gepleegd in de nacht van 4 juni 2017 in Waddinxveen. De verdachte en zijn mededaders hebben in een schuur, behorende bij een woning, een gereedschapskist en een gereedschapskoffer ontvreemd. De verdachte werd eerder in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van een ander ten laste gelegd feit.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor het deel dat gericht is tegen de vrijspraak. Het hof heeft de bewijsvoering in de zaak grondig bekeken, inclusief camerabeelden en verklaringen van verbalisanten. De verdachte werd herkend op camerabeelden en zijn betrokkenheid bij de inbraak werd als aannemelijk beschouwd. Het hof oordeelde dat de verdachte als medepleger van de diefstal moet worden aangemerkt.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 weken, waarvan 6 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-000860-18
Parketnummer: 09-100585-17
Datum uitspraak: 5 september 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 15 februari 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1998,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 22 augustus 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover thans in hoger beroep nog aan de orde - ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 4 juni 2017 te Waddinxveen omstreeks 4.14 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, in een schuur gelegen aan de [adres], alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een gereedschapskist (makita) met daarin een Makita boormachine (en met daarin diverse toebehoren) en/of een gereedsschapskoffer met daarin een boormachine (van Skill), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich met name met de strafoplegging niet verenigt.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde, nu het dossier geen bewijs bevat dat verdachte zelf betrokken is geweest bij de inbraak.
Beoordeling van de tenlastelegging [1]
In de nacht van 4 juni 2017 omstreeks 04.00 uur is door een aantal personen uit een schuur bij een woning aan de [adres] te Waddinxveen, in gebruik bij aangeefster [aangeefster], een aantal goederen weggenomen, te weten een gereedschapskist met inhoud en een gereedschapskoffer met inhoud. [2]
Verbalisant [verbalisant] relateert [3] dat hij op de camerabeelden ziet dat om 04.17 uur een Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer] parkeert in de parkeergarage aan [x] te Gouda. In deze auto zitten 5 lichtgetinte personen, onder wie de drie personen die later nog een keer worden gezien (zie hierna). Twee van de inzittenden pakken iets uit de kofferbak en lopen daarmee naar een hogere verdieping. Gezien wordt dat het gaat om een koffer en een kleinere koffer, beide gelijkend op de hiervoor aangeduide ontvreemde gereedschapskist en gereedschapskoffer. De bestuurder van de auto wisselt achter de auto van broek.
Verbalisant [verbalisant 2] relateert [4] dat dat zij op de camerabeelden ziet dat om 04.17 uur een Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer] in de parkeergarage aan het [x] te Gouda ziet parkeren. Zij ziet 4 personen uitstappen, van wie er twee een koffer uit de kofferbak halen en deze naar een hogere verdieping brengen. Deze koffers gelijken op de hiervoor aangeduide ontvreemde gereedschapskist en gereedschapskoffer. Drie van deze personen wisselen achter de auto van broek.
Verbalisant [verbalisant] relateert [5] dat hij op de beelden ziet dat om 05.43 uur de eerder genoemde Volkswagen Polo de parkeergarage inrijdt en om 05.46 uur weer uitrijdt en uit beeld verdwijnt. Vanaf de plek waar de auto uit beeld is verdwenen komen direct daarna drie mannen aanlopen, alle drie met een Noord-Afrikaans uiterlijk. Zij lopen de trap op in het trappenhuis van de parkeergarage. Het ziet eruit alsof de mannen iets zoeken. Gezien wordt dat op dat moment ook de politie naar boven loopt. Gezien wordt dat een man met een trainingspak met een brede witte band bij de schouders het trappenhuis uitloopt en het parkeerdek betreedt. Hij komt meteen daarna gehaast terug en verdwijnt weer in het trappenhuis. Meteen daarna lopen drie mannen over het parkeerdek, klimmen over het hekje om naar een lager gelegen dak te springen. Even later is de politie op het parkeerdek, de drie mannen staan bij de agenten.
Verbalisant [verbalisant 2] relateert [6] dat zij op de beelden ziet dat de eerdergenoemde Volkswagen Polo om 05.43 uur de parkeergarage inrijdt. De bestuurder opent de kofferbak, rent de trap op naar boven, en komt weer naar beneden. Twee andere inzittenden stappen uit en alle drie gaan zij weer naar boven. Zij komen daarna weer naar beneden, waarna twee personen instappen en wegrijden.
Om 05.46 uur verlaat de auto de parkeergarage en verdwijnt uit beeld. Meteen daarna komen vanaf de plek waar de auto uit beeld verdween drie mannen aanlopen.
De mannen worden door de verbalisant herkend als [verdachte](de verdachte), [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
De mannen komen boven en kijken zoekend rond. Zij gaan naar de bovengelegen verdieping. Het ziet eruit alsof de mannen iets zoeken. Om 05.49 uur komt een politiewagen de parkeergarage inrijden. De verdachte [verdachte] wordt gezien op het parkeerdek. Het lijkt alsof hij ergens van schrikt, hij rent terug en verdwijnt het trappenhuis in. Gezien wordt dat de drie hiervoor genoemde personen de trap komen afgerend en over het parkeerdek rennen.
Zij klimmen over het hekje en springen op een lager gelegen dak. Even later komen er politiewagens en wordt gezien dat de drie genoemde personen bij enkele verbalisanten staan.
De drie bedoelde personen zijn ter plaatse aangehouden. Een van hen was de verdachte. In de fouillering van de verdachte zat de sleutel van de eerdergenoemde auto met kenteken [kentekennummer]. Deze auto is aangetroffen voor de parkeergarage. [7]
De verdachte heeft verklaard dat hij in de auto zat en dat het zijn auto was. [8]
Verbalisanten hebben gerelateerd [9] dat zij in de bewuste nacht om 04.38 uur naar een verdachte situatie zijn gestuurd en in de betreffende parkeergarage mensen van de beveiliging BBD hebben getroffen. Deze beveiligingsmensen hadden via het camerasysteem een verdachte situatie waargenomen, zijn gaan kijken en troffen toen in het trappenhuis een Makita-koffer, een vijl en een zwarte koffer aan. Deze spullen zijn door de verbalisanten in beslag genomen.
Aangeefster heeft verklaard dat zij van de kennelijk door de politie op Twitter Politie Gouda gepubliceerde foto’s van de in beslag genomen goederen de van haar ontvreemde gereedschapskotter en gereedschapskist herkent. [10]
Het hof leidt uit de hiervoor weergegeven gang van zaken af dat de inbraak in de schuur van aangeefster en de verdere afhandeling ervan volgens een bewust gekozen plan verliepen en dat daarbij meerdere personen actief betrokken waren. Wie precies wat gedaan heeft, kan niet met zekerheid worden vastgesteld, maar wel is duidelijk dat er een bewuste en nauwe samenwerking tussen een aantal personen is geweest, tot welke personen in elk geval de drie hiervoor genoemde aangehouden personen behoorden, onder wie de verdachte. Uit het relaas van verbalisant [verbalisant] kan voorts worden afgeleid dat de verdachte niet alleen om 05.43 uur inzittende van de bewuste auto was, maar ook behoorde tot de drie personen die eerder die nacht met de eerder genoemde Volkswagen Polo de parkeergarage was binnengereden.
De waarneming van de aangeefster van de mannen bij de schuur was omstreeks 04.00 uur, terwijl de Volkswagen Polo reeds om 04.17 uur de parkeergarage in Gouda inreed. Het kan doorgaan als een feit van algemene bekendheid dat de afstand tussen de woning van aangeefster in Waddinxveen en de parkeergarage in Gouda enkele kilometers bedraagt.
Tegen die achtergrond is het onaannemelijk dat de auto niet rechtstreeks van de woning naar de parkeergarage maar eerst naar een andere bestemming is gereden, zodat ervan moet worden uitgegaan dat degenen die in de parkeergarage aankwamen, ook bij de inbraak aanwezig of betrokken zijn geweest. Deze betrokkenheid geldt met name voor de verdachte, nu het zijn auto was die bij de inbraak gebruikt is en hij ook om 05.46 uur met anderen naar de parkeergarage is teruggegaan om de aldaar eerder achtergelaten en verstopte gestolen voorwerpen op te halen. Indien het zo zou zijn dat de verdachte niet bij de inbraak aanwezig is geweest, had van hem verwacht mogen worden dat hij tegen de achtergrond van de uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden nadere uitleg van zijn niet-betrokkenheid had gegeven. De enkele mededeling ter terechtzitting in eerste aanleg dat hij (op het bewuste moment om 04.00 uur ’s nachts) in de moskee zat, is niet voldoende.
Verdere vragen heeft de verdachte noch in eerste aanleg noch bij het hof willen beantwoorden. Dat heeft tot gevolg dat het hof de gebleken feiten, gelet op hun uiterlijke verschijningsvorm, zelf zal interpreteren.
Die interpretatie is dat de verdachte als medepleger bij de ten laste gelegde inbraak betrokken is geweest.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks4 juni 2017 te Waddinxveen
omstreeks 4.14 uur, in elk gevalgedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met
(een)ander
(en
),
althans alleen,in een schuur gelegen aan de [adres], alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich
buiten weten oftegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een gereedschapskist (Makita) met daarin een Makita boormachine (en met daarin diverse toebehoren) en
/ofeen gereedsschapskoffer met daarin een boormachine (van Skill),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangeefster]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de hiervoor weergegeven - in de voetnoten (nummers 1 tot en met 10) aangeduide - bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd. Weliswaar ging het in het onderhavige geval niet om een woonhuis maar om de bij de woning behorende schuur, maar dat neemt niet weg dat sprake is van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde. Daarnaast heeft de verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van de benadeelde en heeft hij voor de betrokkene overlast en financiële schade veroorzaakt.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 augustus 2018.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt en niet een taakstraf, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd en eerder door de rechtbank is opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. W.P.C.M. Bruinsma,
mr. Chr.A. Baardman en mr. H.P.Ch. van Dijk, in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 september 2018.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een dossier met bijlagen van de politie Politie Eenheid Den Haag (p 1-114).
2.Aangifte [aangeefster] d.d. 4 juni 2017, pv.nr. PL1500-2017153971-1, dossierpag. 61 e.v.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2017, nr. PL1500-2017154075-24, dossierpag. 28 e.v.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2017, nr. PL1500-2017154075-24, dossierpag. 31 e.v.
5.Zie voetnoot 3.
6.Zie voetnoot 4.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d.4 juni 2017, nr. PL1500-2017154075-7, dossierpag. 13 e.v.
8.Proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 15 februari 2018.
9.Zie voetnoot 7.
10.Zie voetnoot 2.