ECLI:NL:GHDHA:2018:226
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van beslissingen ten aanzien van dwangsommen in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 januari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot schorsing van de werking van een beschikking van de rechtbank Rotterdam, gedateerd 6 oktober 2017, die betrekking had op dwangsommen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.A.H. Wiekamp, verzocht om schorsing van de beslissingen die de man, verweerder in hoger beroep, verplichten tot betaling van dwangsommen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A.J. Beers, voerde gemotiveerd verweer tegen dit verzoek.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft na de mondelinge toelichting de zitting geschorst voor overleg in raadkamer. Na hervatting heeft het hof de mondelinge uitspraak gedaan. Het hof oordeelde dat het belang van de vrouw bij het behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van de man bij de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking. De vrouw ervaart grote psychische druk en angst, wat haar leven ontregelt, terwijl de man geen intentie heeft om de dwangsommen thans te executeren.
Het hof heeft besloten het verzoek van de vrouw toe te wijzen en de werking van de beschikking van de rechtbank Rotterdam te schorsen. De behandeling van de hoofdzaak zal op een later tijdstip worden voortgezet. Partijen ontvangen het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak binnen twee weken na de uitspraakdatum.