Uitspraak
Uitspraak van 28 augustus 2018
[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
Beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
Conclusies van partijen
Oordeel van de rechtbank
Wettelijk kader
Beoordeling van het hoger beroep
nietvan een overgang van een niet-eigenrisicodragersituatie naar een eigenrisicodragersituatie of omgekeerd. Gelet op deze omstandigheden kan belanghebbende niet worden tegengeworpen dat de garantieverklaring niet vóór 1 januari 2017 bij de Inspecteur is ingediend. Het niet-indienen van de garantieverklaring vóór 1 januari 2017 behoort in dit geval niet te leiden tot het verval van de status van eigenrisicodrager van belanghebbende per 1 januari 2017. Zo wordt voorkomen dat belanghebbende, die in feite eigenrisicodrager blijft, wordt verplicht over te gaan op een publieke verzekering, leidend tot betaling van gedifferentieerde premie voor de WGA, terwijl zij zich reeds heeft verzekerd bij een private verzekeraar en aan deze premies verschuldigd is. Belanghebbende zou dan moeten trachten de private verzekering en de op grond daarvan gedane premiebetalingen ongedaan te maken of, als dat niet (volledig) mogelijk blijkt, de lasten van het dubbelverzekerd zijn (gedeeltelijk) moeten dragen. Nog zwaarder weegt dat dan de zelf ingezette begeleiding van het verzuim van een aantal zieke werknemers geheel of ten dele geen doorgang kan vinden. Met name deze laatste omstandigheid betekent dat de verwezenlijking van de doelstelling die met de hiervoor in 8.1.2, 8.1.3 en 8.1.4 genoemde wetswijziging is beoogd, namelijk het stimuleren van de werkhervatting van vangnetters en het terugdringen van hun langdurig ziekteverzuim, wordt gefrustreerd als gevolg van een vergissing van een derde (de verzekeraar). Door deze vergissing niet aan het voortbestaan van het eigenrisicodragerschap van belanghebbende in de weg te laten staan, wordt met ingang van 1 januari 2017 het gehele eigenrisicodragen voor de WGA gedekt. Het vorenstaande strookt ook met het uitgangspunt van de wetgever: namelijk dat “het logisch is dat werkgevers die reeds eigenrisicodrager zijn voor de WGA-vast ervoor kiezen om dit te blijven” (Verzamelwet SZW 2017, MvT, 2015/16, 34528, nr. 3, blz. 25).
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- wijzigt de beschikkingen einde eigenrisicodragerschap WGA per 1 januari 2017 aldus dat daarin wordt bepaald dat belanghebbende (ook) na 31 december 2016 eigenrisicodrager WGA vast en WGA flex is;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2.502;
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 841 aan griffierecht te vergoeden.