ECLI:NL:GHDHA:2018:220

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2018
Publicatiedatum
12 februari 2018
Zaaknummer
200.216.680/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in het kader van de afwikkeling van twee nalatenschappen na overlijden in het buitenland van beide echtgenoten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschappen van twee echtgenoten die in het buitenland zijn overleden. De verzoekster, de moeder van de erflater, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Den Haag van 30 maart 2017 aangevochten, waarin het verzoek van de verweerder om een vereffenaar te benoemen werd afgewezen. De verweerder, de broer van de erflaatster, had verzocht om de benoeming van een onafhankelijke vereffenaar voor de nalatenschappen, maar de rechtbank had dit verzoek niet ingewilligd. Het hof heeft vastgesteld dat er een conflict bestaat tussen de erfgenamen van beide echtgenoten, wat de benoeming van een onafhankelijke vereffenaar noodzakelijk maakt. Het hof heeft de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een specifieke vereffenaar te benoemen, maar heeft wel de benoeming van [notaris] als vereffenaar goedgekeurd. Het hof heeft geoordeeld dat de belangen van de crediteuren en de noodzaak van een deugdelijke boedelbeschrijving een onafhankelijke vereffenaar vereisen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.216.680/01
zaaknummer rechtbank : C/09/520480/HA RK 16-537
beschikking van de meervoudige kamer van 7 februari 2018
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat mr. E.W. Bosch te Naaldwijk,
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats] ,
verweerder, tevens incidenteel verzoeker,
hierna te noemen: verweerder,
advocaat mr. M.E. Kreber te Zoetermeer.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. [belanghebbende 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [belanghebbende 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
3. [belanghebbende 2] in zijn hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van zijn minderjarige kinderen [minderjarigen] ,
wonende te [woonplaats] ,
4. [belanghebbende 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
5. [belanghebbende 4] ,
wonende te [woonplaats] .
Op grond van het bepaalde in artikel 44 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de advocaat-generaal van het ressortsparket vestiging Den Haag,
hierna te noemen: het Openbaar Ministerie.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 30 maart 2017, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Verzoekster is op 22 mei 2017 in hoger beroep gekomen van genoemde beschikking van 30 maart 2017.
2.2
Verweerder heeft op 14 augustus 2018 een verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep ingediend.
2.3
Verzoekster heeft op 22 september 2017 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.
2.4
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van verzoekster:
- op 12 juni 2017 een brief van 8 juni 2017 met bijlagen;
- op 14 juni 2017 een brief van diezelfde datum met bijlagen.
2.5
Het openbaar ministerie heeft bij brief van 14 december 2017 aan het hof laten weten af te zien van de mogelijkheid te concluderen en niet ter zitting te zullen verschijnen.
2.6
De mondelinge behandeling heeft op 15 december 2017 plaatsgevonden. Met instemming van alle betrokkenen heeft de behandeling ten overstaan van twee raadsheren plaatsvonden.
Verschenen zijn:
- verzoekster, bijgestaan door haar advocaat;
- verweerder, bijgestaan door zijn advocaat;
- [belanghebbende 1] ;
- [belanghebbende 2] (in beide hoedanigheden);
- [belanghebbende 3] ;
- [belanghebbende 4] .
Mr. Kreber heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.

3.De feiten

3.1
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het navolgende vast.
3.2
Op [datum] zijn te [plaats] , [land] , overleden [erflaatster] (verder te noemen: erflaatster), geboren op [geboortedatum] , en [erflater] (verder te noemen: erflater), geboren op [geboortedatum] , beiden laatstelijk gewoond hebbend te [plaats] . Erflaatster en erflater hierna tezamen te noemen: erflaters.
3.3
Erflaters waren ten tijde van hun overlijden gehuwd in gemeenschap van goederen. Het huwelijk is op [trouwdatum] voltrokken, derhalve een paar dagen voor het overlijden.
3.4
Erflaters hebben niet bij testament over hun nalatenschap beschikt.
3.5
Verzoekster is de moeder van erflater, [belanghebbende 2] is zijn vader. [belanghebbende 1] is de broer van erflater en [minderjarigen] zijn zijn halfbroers.
3.6
[verweerder] is de broer van erflaatster. [belanghebbenden 3 en 4] zijn haar ouders.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van verweerder om een vereffenaar te benoemen ex artikel 4:203 en 4:204 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van primair de nalatenschap van erflaatster en de nalatenschap van erflater en subsidiair van enkel de nalatenschap van erflaatster, afgewezen.
Voorts is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om [belanghebbende 1] als vereffenaar te benoemen van de nalatenschap van erflater, van welke nalatenschap de nalatenschap van erflaatster onderdeel uitmaakt.
Verder is bepaald dat iedere partij de eigen kosten zal dragen.
4.2
Verzoekster verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
i. De bestreden beschikking te vernietigen, doch slechts voor zover in die beschikking de reconventionele vordering niet-ontvankelijk is verklaard en de proceskosten zijn gecompenseerd.
ii. opnieuw rechtdoende bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, het oorspronkelijke verzoek in reconventie tot benoeming van [belanghebbende 1] tot vereffenaar van de nalatenschap van erflater (van welke nalatenschap de nalatenschap van de vooroverleden echtgenote [naam] onderdeel uitmaakt), opdat [belanghebbende 1] bevoegd is om die nalatenschap(pen) te vereffenen;
iii. onder veroordeling van geïntimeerde in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, vermeerderd met de nakosten van € 131,- zonder betekening, dan wel € 199,- in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente over de te rekenen vanaf datum vonnis tot aan de dag der algehele betaling.
4.3
Verweerder verzoekt het hof bij beschikking de vordering van verzoekster strekkende tot vernietiging van de bestreden beschikking af te wijzen als zijnde ongegrond en onbewezen,
alsmede bij beschikking in incidenteel appel, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de door de rechtbank tussen partijen gewezen beschikking tot afwijzing van de vordering in conventie te vernietigen,
alsmede opnieuw rechtdoende bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het oorspronkelijke verzoek van [verweerder] tot benoeming van een onafhankelijk vereffenaar, in de persoon van [notaris] , dan wel een onafhankelijk persoon door het hof in goede justitie te bepalen, om de nalatenschap van erflaatster en erflater, dan wel de nalatenschap van erflaatster te vereffenen, toe te wijzen,
alles met compensatie van de kosten van de proceskosten.
4.4
Verzoekster verzet zich daartegen.

5.De motivering van de beslissing

Ontvankelijkheid
5.1
De kern van de grief is dat verzoekster van oordeel is dat zij wel ontvankelijk is in haar reconventionele verzoek aangezien in de visie van verzoekster er voldoende samenhang is tussen de conventionele vordering en haar reconventionele vordering. Het enkele feit dat de reconventionele vordering zich alleen richtte tegen verweerder doet daaraan in de visie van verzoekster niet af.
5.2
Verweerder heeft de stellingen van verzoekster gemotiveerd bestreden.
5.3
Het hof verwijst in het kader van deze grief onder meer naar punt 4.1 van het verweerschrift, tevens houdende incidenteel appel. In 4.1 stelt verweerder zich op het standpunt dat de rechtbank het reconventionele verzoek van verzoekster heeft afgewezen, omdat het zich richt tegen verweerder (en zijn ouders) als mogelijke erfgenamen en de rechtbank (vooralsnog) geen aanleiding heeft gevonden om laatstgenoemde(n) als zodanig aan te merken. Verzoekster deelt de visie van de rechtbank betreffende het erfgenaamschap, - te weten dat blijkens de overlijdensakten erflaatster als eerste overleden is, zodat erflater haar enige erfgenaam is en derhalve de ouders en (half)broers van erflater tot de nalatenschap zijn geroepen - zulks is ook het uitgangspunt van het verweerschrift.
5.4
Het hof overweegt als volgt. Het hof is van oordeel dat er tussen de conventionele vordering en de reconventionele vordering meer dan voldoende samenhang is om deze te behandelen en te beslissen. Erflaatster en erflater zijn op [trouwdatum] gehuwd zonder het opmaken van huwelijkse voorwaarden, hetgeen impliceert dat tussen hen bestaat de wettelijke gemeenschap van goederen, waarin beide gelijk gerechtigd zijn onder respectering van de rechten van de ander. Dit jonge echtpaar heeft voor hun overlijden niet bij uiterste wil over hun nalatenschap beschikt. Door onvoorziene en fatale omstandigheden zijn erflater en erflaatster tijdens hun huwelijksreis op [datum] beide overleden. De volgorde van overlijden is als het ware te bestempelen als de aanwijzing van een lot. De tijdspanne tussen het overlijden van de ene echtgenoot en de andere echtgenoot is dermate kort dat de vraag kan worden gesteld of onverkorte aansluiting bij het wettelijk erfrecht in dezen passend is. De navolgende rechtsvraag zal in dat kader derhalve moeten worden beantwoord:
Aan wie komt de nalatenschap van erflater en erflaatster toe:
1. uitsluitend en alleen aan de erfgenamen van erflater;
2. uitsluitend en alleen aan de erfgenamen van erflaatster;
3. aan de erfgenamen van erflater en erflaatster, ieder bij helfte.
De te benoemen vereffenaar
5.5
In de onderhavige procedure staat de rechtsvraag wie erfgenaam is niet centraal. Echter, in het kader van de benoeming van een vereffenaar is het wel van belang dat met voormelde rechtsgevolgen door de vereffenaar rekening moet worden gehouden, aangezien hij een boedelbeschrijving moet maken van de voormalig huwelijksgoederengemeenschap alsmede van de nalatenschap dan wel nalatenschappen. Voorts behoort tot de taak van de vereffenaar de bekende schuldeisers te betalen. Met betrekking tot de gronden voor de wettelijke vererving verwijst het hof naar artikel 4:202 BW. Voor de benoeming van een vereffenaar verwijst het hof naar de artikelen 4:203 en 4:204 en 4:213 BW.
5.6
Gezien het feit dat de beide families met elkaar strijden over de nalatenschap(pen) hebben de crediteuren er naar het oordeel van het hof belang bij dat een onafhankelijke vereffenaar de schulden en de boedelschulden zal voldoen. In het onderhavige geval is de broer van erflaatster naar de [land] gegaan voor de repatriëring van de stoffelijke overschotten. In dat kader heeft de broer van erflaatster kosten gemaakt, welke kosten naar het hof begrijpt nog niet aan hem zijn vergoed. Beide families hebben er belang dat onder meer deze crediteur de kosten die hij in redelijkheid heeft gemaakt voldaan krijgt. Gezien de strijd die de erfgenamen jegens elkaar voeren, ligt het niet in de lijn der verwachting dat deze crediteur snel zal worden voldaan. Ter zitting is gebleken dat er ook nog geen duidelijk zich is op de omvang van de nalatenschap(pen). Niet alleen genoemde crediteur, maar eveneens de Staat der Nederlanden in het kader van de erfbelasting alsmede de inkomstenbelasting (2016) moet worden voldaan. Voorts hebben beide families er een groot belang bij dat er een deugdelijke boedelbeschrijving komt met betrekking tot de voormalige huwelijksgoederengemeenschap alsmede met betrekking tot de nalatenschap dan wel nalatenschappen.
5.7
Een tweetal (minderjarige) erfgenamen van erflater heeft de nalatenschap van erflater beneficiair aanvaard hetgeen met zich meebrengt dat zij de nalatenschap dienen te vereffenen. Gezien het conflict tussen de beide families, acht het hof familieleden zowel van de zijde van erflater als van de zijde van erflaatster in onderhavige situatie niet aangewezen om een rol te spelen in het kader van deze vereffening, waarbij tevens een rol speelt dat thans in rechte nog niet vaststaat wie exact de erfgenamen zijn. Hierover wordt een procedure gevoerd bij de rechtbank.
5.8
Het hof betrekt daarbij dat ook ter zitting is gebleken dat verzoekster niet instemde met een afwikkeling van de nalatenschap(pen) onder regie van een notaris en een raadsheer-commissaris van het hof. Het vorenstaande geeft aan dat ongeacht welke nalatenschap moet worden vereffend zulks dient te geschieden door een onafhankelijke vereffenaar.
5.9
Het hof stelt vast dat door alle belanghebbenden wordt verzocht om een vereffenaar te benoemen. Het hof zal [notaris] , die desgevraagd heeft medegedeeld bereid te zijn in dezen als vereffenaar op te treden, als zodanig benoemen.
5.1
Het hof wijst alle belanghebbenden erop dat zij gevolg dienen te geven aan de aanwijzingen van de vereffenaar voor zover noodzakelijk in het kader van de vereffening.
5.11
Gezien het hof hiervoor heeft overwogen acht het hof het niet relevant om de overige stellingen van partijen te bespreken.
Proceskosten
5.12
Gezien de aard van de onderhavige procedure waarbij sprake is van een conflictsituatie acht het hof het redelijk en billijk om de proceskosten te compenseren.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw beschikkende:
[notaris]
tot vereffenaar in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van de mogelijke nalatenschap van:
[erflater]
overleden op [datum] te [plaats] , [land] ;
en de mogelijke nalatenschap van:
[erflaatster]
overleden op [datum] te [plaats] , [land] ,
bepaalt dat de betrokkenen uitvoering dienen te geven aan de aanwijzingen en opdrachten van de vereffenaar, alsmede dat zij bij de vereffenaar dienen te verschijnen als de vereffenaar zulks noodzakelijk acht;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking alsmede van het appelschrift, het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep en het verweerschrift op het incidenteel appel aan de vereffenaar zendt;
draagt de griffier op de benoeming van deze vereffenaar onverwijld in het boedelregister in te schrijven;
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant en in een landelijk verspreid dagblad;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in zie zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.N. Labohm, P.B. Kamminga en J. Zwagemaker, bijgestaan door mr. A. Wijtzes als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 februari 2018.