ECLI:NL:GHDHA:2018:220
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- A.N. Labohm
- P.B. Kamminga
- J. Zwagemaker
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een vereffenaar in het kader van de afwikkeling van twee nalatenschappen na overlijden in het buitenland van beide echtgenoten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschappen van twee echtgenoten die in het buitenland zijn overleden. De verzoekster, de moeder van de erflater, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Den Haag van 30 maart 2017 aangevochten, waarin het verzoek van de verweerder om een vereffenaar te benoemen werd afgewezen. De verweerder, de broer van de erflaatster, had verzocht om de benoeming van een onafhankelijke vereffenaar voor de nalatenschappen, maar de rechtbank had dit verzoek niet ingewilligd. Het hof heeft vastgesteld dat er een conflict bestaat tussen de erfgenamen van beide echtgenoten, wat de benoeming van een onafhankelijke vereffenaar noodzakelijk maakt. Het hof heeft de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een specifieke vereffenaar te benoemen, maar heeft wel de benoeming van [notaris] als vereffenaar goedgekeurd. Het hof heeft geoordeeld dat de belangen van de crediteuren en de noodzaak van een deugdelijke boedelbeschrijving een onafhankelijke vereffenaar vereisen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.