Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
- op 18 december 2015 is overleden [erflater] , geboren [in] 1973 te [geboorteplaats] , hierna: erflater;
- uit het reeds vóór het overlijden van de erflater door echtscheiding ontbonden huwelijk van erflater en verzoekster is [in] 2006 te [geboorteplaats] geboren de minderjarige [de minderjarige] , hierna: de minderjarige;
- de minderjarige is krachtens het door overlijden van erflater onherroepelijk geworden testament, verleden op 21 april 2010, enig erfgenaam in de nalatenschap van erflater; de door erflater benoemde executeurs hebben hun benoeming niet aanvaard;
- verzoekster heeft de nalatenschap van erflater namens de minderjarige aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving;
- notaris [vereffenaar nalatenschap] en ieder van haar medewerkers zijn door verzoekster gevolmachtigd om haar als vereffenaar te vertegenwoordigen ter zake van het beheer over de namens de minderjarige beneficiair aanvaarde nalatenschap;
- verweerder is de tweelingbroer van erflater.
4.De omvang van het geschil
5.Beoordeling
vordering of verzoekbetreft en ten minste één daarvan een
vordering of verzoekis als bedoeld in artikel 93 onder c of d, deze
vorderingen en verzoekenalle door de kantonrechter worden behandeld en beslist, voor zover de samenhang tussen de
vorderingen en de verzoekenzich tegen afzonderlijke behandeling verzet, is derhalve evenmin in werking getreden. Door de verzoeken en vorderingen van partijen gezamenlijk te behandelen, heeft de kantonrechter klaarblijkelijk geanticipeerd op de Wet vereenvoudiging en digitalisering (KEI) waarvan de definitieve tekst en de datum van inwerkingtreding nog niet zijn vastgesteld (Kamerstuk TK, 29279, nr. 420, vergaderjaar 2017-2018). Er kan niet worden geanticipeerd op een wetsvoorstel waarvan de inhoud en de datum van inwerkingtreding nog niet vaststaan.