ECLI:NL:GHDHA:2018:2102
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met minderjarigen en inschrijving op nieuwe school
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing met haar minderjarige kinderen naar een andere woonplaats en voor inschrijving op een nieuwe basisschool. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Soytekin, was in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin haar verzoeken waren afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door mr. A.J.H.M. Hopmans, verzette zich tegen de verhuizing en stelde dat de minderjarigen het goed hadden in hun huidige situatie.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en de belangen van beide ouders en de minderjarigen afgewogen. De moeder voerde aan dat zij een stabiele relatie had met haar nieuwe partner en dat de verhuizing noodzakelijk was voor hun toekomst. De vader betoogde dat de verhuizing schadelijk zou zijn voor de band met de kinderen en dat er geen noodzaak was om te verhuizen. De raad voor de kinderbescherming heeft geen bezwaar tegen de verhuizing, maar heeft wel opgemerkt dat de contactmomenten tussen de vader en de kinderen zouden verminderen.
Na zorgvuldige overweging heeft het hof geoordeeld dat de belangen van de moeder om te verhuizen zwaarder wegen dan die van de vader. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de moeder vervangende toestemming verleend om met de minderjarigen te verhuizen en hen in te schrijven op de nieuwe basisschool. De verzoeken van de moeder tot benoeming van een bijzondere curator en een raadsonderzoek zijn afgewezen, aangezien deze niet meer aan de orde waren. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.