ECLI:NL:GHDHA:2018:2059
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot nihilstelling kinderalimentatie en veroordeling proceskosten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot nihilstelling van de kinderalimentatie door de man. De man, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Den Haag, verzocht het hof om de bijdrage in de kosten van levensonderhoud voor zijn minderjarige kind, geboren in 2010, per 1 september 2015 of een latere datum op nihil te stellen. De rechtbank had dit verzoek eerder afgewezen, en de man was het daar niet mee eens. De vrouw, de verweerster in hoger beroep, heeft het verzoek van de man bestreden en verzocht om hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroepschrift, dan wel zijn beroepschrift af te wijzen en hem te veroordelen in de proceskosten.
Het hof heeft vastgesteld dat de man onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn verzoek tot nihilstelling van de kinderalimentatie. De man had geen verifieerbare financiële stukken overgelegd die zijn stelling dat hij geen inkomsten heeft, konden ondersteunen. Ook had hij niet aangetoond dat hij om medische redenen niet kan werken. Het hof oordeelde dat de man, ondanks de gemotiveerde betwisting door de vrouw, zijn stellingen niet voldoende had onderbouwd. De advocaat van de man had ter zitting erkend dat er te weinig stukken waren ingediend, wat de situatie verder bemoeilijkte.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de man veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, bestaande uit de eigen bijdrage van de vrouw en het griffierecht. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.