ECLI:NL:GHDHA:2018:2014

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
13 augustus 2018
Zaaknummer
22-002385-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en geen straf voor gebruik van alarmnummer zonder noodzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Suriname in 1968, was eerder veroordeeld tot een week gevangenisstraf voor twee feiten: het wederrechtelijk binnendringen in een woning en het opzettelijk gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten zonder noodzaak. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep vastgesteld, ondanks een termijnoverschrijding, omdat de verdachte ten tijde van de eerdere veroordeling psychisch niet in staat was om hoger beroep in te stellen. De verdachte was opgenomen in een psychiatrische instelling vanwege een psychotische decompensatie bij schizofrenie.

Tijdens de zittingen in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet schuldig was aan het wederrechtelijk binnendringen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij de waarschuwingen van de medewerkster had gehoord. Wel is bewezen dat de verdachte het alarmnummer 112 opzettelijk heeft gebeld zonder dat daar een noodzaak voor was. Het hof heeft echter rekening gehouden met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ten tijde van het feit. Gezien zijn psychiatrische toestand en eerdere veroordelingen, heeft het hof besloten om geen straf of maatregel op te leggen, maar heeft het de verdachte wel strafbaar verklaard voor het gebruik van het alarmnummer.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002385-17
Parketnummer: 09-267629-16
Datum uitspraak: 30 mei 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 21 maart 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te district [geboorteplaats] (Suriname)
op [geboortejaar] 1968,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 25 oktober 2017, 24 april 2018 en op 16 mei 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde veroordeeld tot 1 week gevangenisstraf.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het appel
Het vonnis waarvan beroep is op 21 maart 2017 bij verstek gewezen. De dagvaarding was in persoon aan de verdachte betekend. Het hoger beroep is ingesteld bij akte van 29 mei 2017. De wettelijke termijn voor het instellen van hoger beroep is derhalve overschreden.
Echter, met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar is. Uit de door de raadsman overgelegde stukken betreffende de geestestoestand van de verdachte (in het bijzonder de brief van psychiater H.C. Zijlmans van 26 januari 2018 en de beschikking van 28 februari 2017 betreffende een voorlopige machtiging als bedoeld
in artikel 2 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen) blijkt dat verdachte van 28 februari 2017 tot en met 22 mei 2017, derhalve in de periode van de behandeling van zijn zaak in eerste aanleg en de daaropvolgende appeltermijn was opgenomen op een gesloten afdeling van Bavo Europoort, omdat hij verkeerde in een situatie van psychotische decompensatie bij schizofrenie. Naar het oordeel van het hof was verdachte in die periode dus niet in staat te beoordelen of hoger beroep diende te worden ingesteld.
Het is het hof voorts gebleken dat namens de verdachte zo spoedig mogelijk hoger beroep is ingesteld. Immers, op vrijdag 26 mei 2017 raakte de raadsman van de verdachte op de hoogte van het bestaan van het vonnis, doordat de Reclassering contact met hem hierover op nam.
De verdachte is daarom ontvankelijk in het namens hem ingestelde hoger beroep.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 28 december 2016 te 's-Gravenhage in een woning en/of besloten lokaal en/of besloten erf, gelegen aan de [adres] en in gebruik bij [x], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen;
2:
hij op of omstreeks 28 december 2016 te 's-Gravenhage opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde schuldig verklaard dient te worden zonder oplegging van straf of maatregel.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
Door en namens de verdachte is aangevoerd dat de verdachte serieuze problemen heeft met zijn gehoor. Dit komt ook naar voren uit het politie proces-verbaal en het reclasseringsrapport van 27 februari 2017. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft het hof voorts geconstateerd dat de communicatie met de verdachte hierdoor moeizaam en met herhalingen met telkens verhoogd volume in de vraagstelling verliep. De verdachte heeft, naar eigen zeggen slechts één waarschuwing van de medewerkster gehoord en heeft daar meteen op gereageerd door zich naar de uitgang te bewegen.
Gelet op het voorgaande is niet komen vast te staan dat de verdachte de eerdere door de medewerkster van [x] geuite waarschuwingen dat hij niet naar binnen mocht gaan ook daadwerkelijk heeft gehoord.
De verdachte wordt daarom vrijgesproken van feit 1.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks28 december 2016 te 's-Gravenhage opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten.
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte primair dient te worden vrijgesproken van feit 2 wegens het ontbreken van opzet doordat de verdachte verstoken zou zijn van ieder inzicht in zijn handelen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde nader te laten onderzoeken.
Het hof verwerpt zowel het verweer als het verzoek en overweegt daartoe het volgende.
Uit de door de verdachte afgelegde verklaring bij de politie d.d. 29 december 2016 en uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, blijkt dat de verdachte juist rationeel handelde door een valse melding te doen. Er lagen voor de verdachte belangrijke papieren bij een vrouw wier woning hij niet meer in kon. Om die papieren terug te kunnen krijgen heeft de verdachte 112 gebeld. De verdachte werd medegedeeld dat de politie niet voor dergelijke zaken komt en dat dit nummer bedoeld is voor als zijn leven in gevaar zou zijn. De verdachte heeft vervolgens besloten om een paar minuten later nog een keer 112 te bellen met de melding dat er iemand door zijn hoofd was geschoten, wetende dat de politie dan wel zou komen. Hetgeen ook is gebeurd. Dat de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen zou hebben ontbroken is niet aannemelijk geworden. Het hof verwerpt dan ook het verweer.
Met betrekking tot het verzoek tot nader onderzoek omtrent de (on)toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde, is het hof – met de advocaat-generaal - van oordeel dat, gehoord de motivering daarvan en mede in aanmerking genomen de inhoud van het dossier (waarin zich naast de stukken hierboven genoemd onder het kopje “Ontvankelijkheid van het appel” ook een opgesteld “Reclasseringsadvies” d.d. 27 februari 2017 betreffende de verdachte bevindt) onvoldoende is onderbouwd. Het hof acht zich op basis van deze stukken voldoende voorgelicht over de psychische gesteldheid van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde feit. Zoals hiervoor is overwogen, was er vanaf 27 februari 2017 - dus 2 maanden na het ten laste gelegde feit - bij verdachte sprake van psychotische decompensatie bij schizofrenie. Het Hof acht het aannemelijk dat er bij verdachte ten tijde van het tenlastegelegde feit, 2 maanden eerder, sprake moet zijn geweest van een zodanige psychische gesteldheid, dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar was. Het hof acht een nader onderzoek daarnaar dan ook niet noodzakelijk. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
Op basis van voormelde rapportages is het hof van oordeel, dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het ten laste gelegde feit.
De verdachte is strafbaar.
Geen straf of maatregel
De verdachte is een psychiatrisch patiënt die middels een rechterlijke machtiging op 28 februari 2017 bij de Bavo Europoort was opgenomen. Inmiddels is de rechterlijke machtiging verlopen en wordt de verdachte naar zijn zeggen niet meer behandeld. Hij verblijft daar echter nog wel. Op dit moment is nog niet duidelijk of en zo ja wanneer de verdachte kan verhuizen naar een andere (beschermde) woonvoorziening.
Het hof heeft kennisgenomen van het in de onderhavige zaak door L.B.J. van der Kolk van Reclassering Nederland opgestelde Reclasseringsadvies d.d. 27 februari 2017, waarin de reclassering zich onthoudt van een strafadvies maar wel naar voren brengt dat gelet op de bestaande psychiatrische problematiek de verdachte binnen de gezondheidszorg moet worden behandeld en dat begeleiding door de reclassering in een ambulant toetsingskader niet mogelijk is en dat het verrichten van een taakstraf evenmin mogelijk is.
Voorts heeft het hof heeft kennis genomen van het Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 1 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Het gaat hier echter - op één feit na – om relatief oude feiten.
Tot slot houdt het hof rekening met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit.
Gelet op al het voorgaande acht het hof het raadzaam te bepalen dat aan de verdachte geen staf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte ontvankelijk in het namens hem ingestelde hoger beroep.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart
niet bewezendat de verdachte het
onder 1ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan
vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het
onder 2bewezen verklaarde
geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door mr. T.B. Trotman,
mr. I.P.A. van Engelen en mr. O.E.M. Leinarts, in bijzijn van de griffier mr. M.S. Ferenczy.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 mei 2018.
Mr. I.P.A. van Engelen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.