Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Saoedi-Arabië in 1968, was ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep gedetineerd. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week met aftrek van voorarrest. De verdachte had echter hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis waarin hij was veroordeeld tot dezelfde straf.
De tenlastelegging betrof het niet naleven van een bevel tot winteropvang in Leiden, dat was gegeven op basis van de Gemeentewet. Het hof heeft vastgesteld dat het bevel niet correct was ingevuld; de naam van de verdachte ontbrak, evenals informatie over wie het bevel had uitgegeven en op welke datum. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat het bevel aan de verdachte was gedaan zoals ten laste gelegd.
Het hof heeft geconcludeerd dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kon blijven en heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen na onderzoek van de zaak en het horen van de vordering van de advocaat-generaal, alsook de verdediging van de verdachte. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 augustus 2018, waarbij mr. W.M. Limborgh niet in staat was het arrest te ondertekenen.