Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde 1] ,
2. [geïntimeerde 2] ,
2.Het onderhavige geschil gaat over het volgende.(2.1) [geïntimeerde] is sinds 2000 eigenaar van het pand [adres 1] in [plaats] (hierna ook: pand nr. 4).(2.2) [appellant] is van 5 oktober 2012 tot en met 22 februari 2016 eigenaar geweest van het pand [adres 2] in [plaats] (hierna ook: pand nr. 2). Hierna heeft hij de eigendom van het pand overgedragen aan zijn zus, [zus appellant] . Tevoren (van 2008-2012) had het pand nr. 2 leeggestaan. [appellant] is begin 2013 begonnen met de verbouw van het pand nr. 2 tot tien appartementen. In verband hiermee heeft [appellant] sloop- en verbouwingswerkzaamheden uit laten voeren aan pand nr. 2 en heeft hij een deel van de achtertuin van [adres 2] afgegraven. De tien appartementen zijn inmiddels gerealiseerd.(2.3) Sinds 2013 hebben partijen tal van kortgedingprocedures gevoerd, die verband houden met de schade die [geïntimeerde] naar zijn zeggen aan zijn pand nr. 4 heeft geleden ten gevolge van deze sloop- en verbouwingswerkzaamheden van [appellant] . Partijen hebben ook tal van (partij)rapporten laten opmaken.(2.4) Bij inmiddels onherroepelijk (bij verstek) gewezen vonnis in kort geding van 16 oktober 2013is [appellant] veroordeeld om een bedrag van € 7.500,-- aan [geïntimeerde] te betalen als voorschot op door [geïntimeerde] te maken kosten van onmiddellijk herstel van een tweetal plafonds in pand nr. 4. Tevens is [appellant] veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis een aanvang te maken met het treffen van de nodige voorzieningen aan het pand nr. 2, zodat de aldaar ontstane gevaarlijke situatie wordt opgeheven en zodat wordt voorkomen dat er water/vocht in het pand van [geïntimeerde] kan binnenstromen, daaronder in ieder geval begrepen het aanbrengen van een adequate hemelwaterafvoer en het (met zand) dichtstorten van de gaten in het fundament van het pand nr. 2, een en ander op straffe van een dwangsom met een maximum van € 15.000.(2.5) In de bodemprocedure die heeft geleid tot het thans bestreden vonnis van 27 mei 2015heeft [geïntimeerde] gesteld dat hij door ondeskundige sloop- en verbouwingswerkzaamheden van [appellant] , zonder de vereiste voorzorgsmaatregelen, (met name) waterschade aan zijn pand, [adres 1] , heeft opgelopen. [appellant] is bij genoemd vonnis veroordeeld om aan [geïntimeerde] te betalen “alle schade van het echtpaar [naam] , die veroorzaakt is door en toerekenbaar is aan de sloop- en bouwwerkzaamheden sinds omstreeks maart 2013 aan het registergoed [adres 2] te [plaats] in opdracht en/of onder verantwoordelijkheid van [appellant] , nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.”(2.6) Bij (op tegenspraak) gewezen vonnis in kort geding van 12 januari 2017(gewezen tussen [geïntimeerde] enerzijds en [appellant] en zijn zus anderzijds), welk vonnis nog niet onherroepelijk is en ten aanzien waarvan [geïntimeerde] naar zijn zeggen inmiddels voortzetting van de behandeling heeft gevraagd, heeft de voorzieningenrechter na overleg met en met instemming van partijen als deskundige benoemd de heer ir. J. Galjaard MBA RO ter beantwoording van de volgende vragen:“1. Wat is de oorzaak of zijn de oorzaken van de lekkage(s) in het pand [adres 1] ?2. Kunt u bij het beantwoorden van vraag 1 het gegeven betrekken dat de staat van hetpand [adres 1] niet is vastgelegd voorafgaand aan de verbouwing en
3. Voldoet het afwateringssysteem (hemelwaterafvoer) van pand en perceel [adres 2]
aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen?
4. Zo nee, welke (herstel)maatregelen zijn noodzakelijk voor het realiseren van een
5. Voldoet de dakbedekking van het pand [adres 2] aan de redelijkerwijs
6. Zo nee, welke (herstel)maatregelen zijn noodzakelijk voor het realiseren van
7. Voldoet het afwateringssysteem (hemelwaterafvoer) van pand en perceel [adres 1]
8. Zo nee, welke (herstel)maatregelen zijn noodzakelijk voor het realiseren van een
deugdelijk afwateringssysteem?
10. Is sprake van verzakking van het terras aan de achterzijde van het pand [adres 3]
13. Kunt u bij het beantwoorden van vraag 12 het gegeven betrekken dat de staat van pand en perceel [adres 3] niet is vastgelegd voorafgaand aan de verbouwing en
15. Zo nee, welke (herstel)maatregelen zijn noodzakelijk voor het realiseren van een
De vorderingen van [geïntimeerde] en de grondslag daarvan
a) alle kosten ten behoeve van het herstel van de schade die door zijnsloop/bouwwerkzaamheden is veroorzaakt, aan het pand [adres 1] te [plaats] , het een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
b) alle schade in de vorm van inkomstenderving met ingang van 10 september 2013 tot en met heden althans tot het tijdstip, dat de getroffen ruimten wederom exploitabel worden het een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
c) alle (bijkomende) kosten die [geïntimeerde] hebben moeten maken ter vaststelling van de ontstane schade waaronder het inschakelen van deskundigen en het treffen van noodmaatregelen ter voorkoming van grotere schade, het een en ander, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
d) de kosten van het geding, de nakosten daaronder begrepen.
a) bij pand nr. 4 binnenstromend water in maart 2013 (memorie van antwoord bladzijde 12 plus nr 22), afkomstig van pand nr. 2, en
b) het graven van een diepe kuil onder de overblijfselen van de uitbouw (memorie van antwoord 27) zonder aansluiting op de riolering en zonder het treffen van de nodige voorzorgsmaatregelen,
Daarnaast wijst [geïntimeerde] (c) op de verzakking van het terras van [adres 3] (bladzijde 18 memorie van antwoord), veroorzaakt door het graven van een kuil in de achtertuin van pand nr. 2 waardoor de grondkering begon uit te dijen.
- het stucwerk,
- stalen plafondliggers, die aan het roesten zijn,
- de houten trap, door vochtaantasting,
- het plafond van de woonkamer, dat beschadigd is door vochtaantasting en getril, en
- de woningscheidende wanden (met name bij de keuken), die (water) schade hebben opgelopen.
Door (c) is aldus [geïntimeerde] het terras van het aan de BV van [geïntimeerde] toebehorende [adres 3] verzakt.
[appellant] heeft procedurele bezwaren naar voren gebracht tegen de totstandkoming van het rapport Galjaard. Bij na te melden comparitie kunnen deze bezwaren worden besproken.
- de aannemers van [appellant] hebben gedurende 2013-2016 hoogst onzorgvuldig gehandeld tijdens de sloop-verbouwingswerkzaamheden, waardoor [geïntimeerde] enorme schade heeft opgelopen;
- [appellant] heeft nagelaten doeltreffende maatregelen te nemen tegen binnendringend water;
- de werkzaamheden worden/werden in opdracht en onder verantwoordelijkheid van [appellant] uitgevoerd, zodat deze [appellant] kunnen worden toegerekend en onrechtmatig zijn jegens [geïntimeerde] ;
- blijkens de hierbij in het geding gebrachte rapporten van het Adviesbureau van Basten (hierna rapporten Van Basten) van respectievelijk 22 mei 2017 en 25 september 2017 wordt het rapport ABT grotendeels ondersteund;
- in de rapporten Van Basten wordt wel anders gedacht over (*) de doorsnede van de afvoerbuizen en (**) de rottende trap. Ook de toenemende schade van [adres 3] (***) wordt genoemd, terwijl aandacht wordt gevraagd voor het feit dat [geïntimeerde] de beschadigde muur twee maanden geleden (naar het hof begrijpt in juli 2017) heeft gerepareerd maar de vochtproblemen rondom de trap daarmee niet zijn opgelost.
- de bewijslast van de gestelde onrechtmatige daad van [appellant] en de daaruit
voortvloeiende schade rust op [geïntimeerde] ;
- er zijn tal van kritische opmerkingen te maken over het uiteindelijke rapport Galjaard/ABT ten opzichte van het concept-rapport, waarschijnlijk ingegeven door de 17 bladzijden tellende reactie van [geïntimeerde] ;
- de gerechtelijke deskundige komt in zijn rapport niet verder dan gissingen; [geïntimeerde] zit nog steeds in ernstige bewijsnood;
- bovendien was er achterstallig onderhoud aan pand nr. 4, hetgeen niet alleen de gerechtelijke deskundige zegt maar ook de Gemeente;
- de verzakkingen bij [adres 3] zijn in deze procedure niet aan de orde, omdat de eigenares ervan (de vennootschap) geen partij is in deze procedure.
Ter uitvoering hiervan wordt
(in de ochtend) een comparitie ter plaatsegelast ten overstaan van de voltallige kamer van het hof. Partijen dienen uiteraard te verschijnen met hun raadslieden, desgewenst vergezeld van eigen deskundigen. Partijen wordt in overweging gegeven om in overleg met elkaar de gerechtelijke deskundige Galjaard uit te nodigen om eveneens aanwezig te zijn, zodat deze, voor zover nodig, een toelichting kan geven op zijn rapport ABT.
Het hof wenst
de comparitie ter verdere bespreking voort te zetten in de middag in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie. Hierbij krijgen de raadslieden van partijen desgewenst de gelegenheid om aan de hand van een korte (schriftelijke) toelichting (ieder maximaal een kwartier) hun standpunten, mede naar aanleiding van de door [geïntimeerde] in te brengen (in rechtsoverweging 12 genoemde) schadeopstelling en de bevindingen die ochtend, nader uiteen te zetten.
a) Zonder thans al definitieve beslissingen te nemen zijn er in de processtukken aanwijzingen te vinden dat de schade althans een deel van de schade het gevolg is van door [appellant] onzorgvuldig verrichte sloop- en verbouwingswerkzaamheden, zodat een door [appellant] te betalen schadevergoeding in beeld kan komen.
b) [adres 3] (verzakkingen) is eigendom van de vennootschap van [geïntimeerde] / [naam] , terwijl de onderhavige procedure wordt gevoerd door [geïntimeerde] . In het kader van een totaal-regeling kan deze kwestie echter ook aan de orde komen.
c) De verbouwing is inmiddels geruime tijd geleden afgerond, zodat het mogelijk moet zijn voor [geïntimeerde] om inzicht te geven in zijn concrete schade.
d) Het hof wenst voorafgaand aan de comparitie van [geïntimeerde] per brief een schadeopstelling ten behoeve van schikkingsonderhandelingen te ontvangen, waarin de omvang van de schade, te herleiden tot de diverse schadeposten/schadeoorzaken, is gespecificeerd.
e) [appellant] mag daar desgewenst schriftelijk op te reageren, een en ander zoals in het dictum aangegeven.
Beslissing
- beveelt partijen in persoon, vergezeld van hun raadslieden, voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling te verschijnen
- en daarna
- bepaalt dat, indien één der partijen
- verzoekt
- geeft
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van het volledige procesdossier in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor de comparitie niet nodig is;
uiterlijk twee weken vóór de comparitiein kopie aan de griffie handel en aan de wederpartij te zenden;