ECLI:NL:GHDHA:2018:1879
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gezinshuis zonder perspectief op terugplaatsing bij de moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en om aanvullend onderzoek naar de mogelijkheden van terugplaatsing van de minderjarige bij haar. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, verzocht het hof om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2009, onder toezicht is gesteld en dat de ondertoezichtstelling is verlengd tot 25 april 2019. De moeder heeft eerder de zorg voor de minderjarige gehad, maar er zijn meerdere uithuisplaatsingen geweest. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat de moeder niet in staat is om de benodigde zorg en opvoeding te bieden, en dat de minderjarige gebaat is bij een plaatsing in een gespecialiseerd gezinshuis.
Het hof heeft overwogen dat de moeder in hoger beroep voldoende gelegenheid heeft gehad om haar standpunt naar voren te brengen en dat de zorgen over de minderjarige, die gedragsproblemen vertoont, gegrond zijn. De rechtbank heeft op juiste gronden geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Het hof heeft het verzoek van de moeder om aanvullend onderzoek afgewezen, omdat dit niet tot een andere beslissing zou leiden. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.