ECLI:NL:GHDHA:2018:1823

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
200.202.303/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van een echtscheiding met toepassing van Turks recht en vereffening van huwelijksgoederen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, betreft het de afwikkeling van een echtscheiding tussen een man en een vrouw, waarbij het huwelijksgoederenregime onderworpen is aan Turks recht. De uitspraak volgt op een tussenarrest van 30 januari 2018, waarin het hof de zaak aanhield voor het nemen van een akte door de vrouw, die bankafschriften moest overleggen. De vrouw heeft echter nagelaten deze tijdig in te dienen, wat het hof ertoe bracht om haar te veroordelen in de kosten van het hoger beroep.

Het hof heeft vastgesteld dat de Fiat Punto niet tot het te vereffenen vermogen behoort, terwijl de aandelen in de Ford Ka voor een netto waarde van € 1.000,- in de vereffening moeten worden betrokken. De vordering van de man tot afgifte van persoonlijke bezittingen werd afgewezen, evenals de vordering van de vrouw om de man te veroordelen tot betaling van de onderwaarde van de voormalige echtelijke woning. Het hof heeft de man verplicht om een bedrag van € 10.794,65 aan zijn verwervingen toe te voegen, en de vrouw om € 11.000,- aan haar verwervingen toe te voegen.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige proceshandelingen en de gevolgen van het nalaten daarvan. Het hof heeft de vorderingen van beide partijen, voor zover deze betrekking hebben op de saldi van de bankrekeningen, afgewezen, omdat er onvoldoende gegevens waren om een financiële afrekening te maken. De kosten van het hoger beroep zijn voor rekening van de vrouw, en het hof heeft de proceskostencompensatie in eerste aanleg bekrachtigd. De uitspraak is gedaan op 10 juli 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.202.303/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : C/10/431652/HA ZA 13-871

arrest van 10 juli 2018

inzake

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellant, tevens incidenteel geïntimeerde,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr G. Tuenter te Apeldoorn (voorheen: mr. T. Karasu te Apeldoorn),
tegen

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde, tevens incidenteel appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. K. el Joghrafi te Hoogvliet Rotterdam.

Verder verloop van het geding

Voor het verloop van het geding in hoger beroep verwijst het hof naar zijn tussenarrest van 30 januari 2018 waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
Bij voormeld tussenarrest is de zaak aangehouden tot de rol van 13 maart 2018 voor het nemen van een akte door de vrouw waarbij zij dient over te leggen bankafschriften waaruit het saldo per 23 juni 2011 blijkt van de volgende bankrekeningen:
 de privérekening ten name van de vrouw met nummer [nummer een] ;
 de privérekening ten name van de vrouw met nummer [nummer twee] ;
 de privérekening ten name van de vrouw met nummer [nummer drie'] .
Voorts is iedere verdere beslissing aangehouden.
Op de rol van 13 maart 2018 heeft mr. T. Karasu zich onttrokken als advocaat van appellant en mr. G. Tuenter zich gesteld als advocaat voor appellant.
Geïntimeerde heeft op de rol van 13 maart 2018 geen akte genomen, maar vier weken uitstel voor het nemen van een akte verzocht.
Op de rol van 13 maart 2018 heeft de rolraadsheer vastgesteld dat het recht van geïntimeerde om de akte te nemen is vervallen, omdat die proceshandeling niet binnen de daarvoor gestelde termijn is verricht en daarvoor geen nader uitstel wordt verleend.
Vervolgens is eindarrest bepaald.

Verdere beoordeling van het hoger beroep

Recapitulatie

1. Op het huwelijksgoederenregime van partijen is Turks recht van toepassing. In geschil is in het kader van de vereffening daarvan de aanspraak van ieder van partijen op de nettowaarde van de verwervingen van de andere echtgenoot.
2. In procesrechtelijk opzicht heeft het hof in zijn tussenarrest vastgesteld dat zowel de man als de vrouw vorderen dat hun vorderingen uit eerste aanleg alsnog worden toegewezen. Voor zover partijen ter zake geen grieven hebben opgeworpen en voor het hof derhalve niet duidelijk is wat de gronden zijn van voormelde vorderingen, heeft het hof reeds geoordeeld dat het hof deze zal afwijzen.
3. Voorts heeft het hof in zijn tussenarrest ten aanzien van de geschilpunten tussen partijen als volgt geoordeeld:
4. De Fiat Punto behoort niet tot het te vereffenen vermogen. Aan bepaling van de waarde van de auto komt het hof niet toe.
5. De aandelen van partijen in de mede-eigendom van de auto Ford Ka dienen in de vereffening te worden betrokken voor een totale netto waarde van
€ 1.000,-.
6. De vordering van de man tot afgifte van het horloge van zijn vader, zijn laptop en overige computermaterialen en zijn twee mobiele telefoons zal worden afgewezen.
7. Op de voet van artikel 229 TBW dient de man wegens door hem vervreemde gelden aan zijn verwervingen toe te voegen een bedrag van € 6.000,- +
€ 4.500,- + € 83,- + € 200,- + € 11,65 = € 10.794,65. De vrouw dient wegens door haar vervreemde gelden een bedrag van € 11.000,- aan haar verwervingen toe te voegen. De door beide partijen ingestelde vorderingen ex artikel 843a Rv zullen worden afgewezen.
8. Het saldo van de privérekening met nummer [nummer vier] ten name van de man dient niet in de vereffening te worden betrokken.
Het saldo van de privérekening ten name van de man met nummer [nummer vijf] per peildatum van € 761,-, dient als (netto) verwerving in de vereffening te worden betrokken.
9. De vordering van de vrouw te bepalen dat de man aan de vrouw dient te voldoen ter zake de onderwaarde van de voormalige echtelijke woning een bedrag ad € 6.699,-, zal worden afgewezen.
10. De man is gehouden met ingang van 23 juni 2011 tot aan de datum dat de voormalige echtelijke woning aan derden is geleverd de helft van de hypothecaire lasten verband houdende met die woning, alsmede de helft van de premie van de opstalverzekering te dragen. De vordering van de vrouw de man te veroordelen mee te dragen in de diverse gebruikerslasten zal worden afgewezen.

Saldi bankrekeningen op naam van de vrouw

11. Zoals uit het hierboven weergegeven procesverloop in hoger beroep blijkt, heeft de vrouw nagelaten de bij tussenarrest gelaste afschriften van de op haar naam gestelde bankrekeningen (tijdig) over te leggen. In het tussenarrest is overwogen, dat het hof daaruit de gevolgtrekking zal maken die het geraden acht. Het hof ziet in het voormelde nalaten van de vrouw aanleiding haar te veroordelen in de kosten van het hoger beroep.
12. Nu de saldi van de bankrekeningen op naam van de vrouw per peildatum onbekend zijn gebleven, zal het hof bepalen dat dat de saldi van:
 de privérekening ten name van de vrouw met nummer [nummer een] ;
 de privérekening ten name van de vrouw met nummer [nummer twee] ;
 de privérekening ten name van de vrouw met nummer [nummer drie']
in de vereffening dienen te worden betrokken in die zin dat de netto verwerving van de vrouw ter zake wordt gesteld op het saldo van iedere voormelde bankrekening per peildatum 23 juni 2011.
13. Beide partijen hebben gevorderd een nader bedrag vast te stellen uit hoofde van de verdeling van de saldi van de bankrekeningen van partijen, alsmede van het bedrag uit hoofde van benadeling door de wederpartij en de wederpartij te veroordelen die bedragen aan de ander te betalen. Het hof zal deze vorderingen voor zover het de veroordeling tot betaling aan de wederpartij betreft, afwijzen nu geen sprake is van verdeling maar van een financiële afrekening (de vereffening) tussen partijen, waarbij de waarde van de verwervingen van iedere echtgenoot dient te worden vastgesteld en - indien het saldo daarvan positief is - de ene echtgenoot een vordering heeft op de andere echtgenoot van de helft van dit saldo, waarna de vorderingen van de echtgenoten met elkaar worden verrekend. Partijen hebben onvoldoende gegevens in het geding gebracht om de financiële afrekening tussen hen te kunnen vaststellen.
14. Zolang in het bijzonder niet duidelijk is wat de saldi zijn van de door de man gemotiveerd aangevoerde bankrekeningen van de vrouw en of de man daardoor recht heeft op een bedrag jegens de vrouw, kan het hof het bedrag van de verrekening niet vaststellen.

Proceskosten

15. Zoals hiervoor onder rechtsoverweging 11 is overwogen, zal de vrouw worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. Gelet op de familierechtelijke aard van de onderhavige zaak zal het hof proceskostencompensatie in eerste aanleg bekrachtigen. De andersluidende vorderingen van partijen zullen worden afgewezen.
16. Mitsdien wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis voor zover het betreft:
  • de afwijzing van de vordering van de man ter zake de auto Ford Ka
  • de afwijzing van de vorderingen van partijen ter zake door de wederpartij ten onrechte opgenomen gelden
  • de afwijzing van de vorderingen van partijen ter zake de saldi van de bankrekeningen van partijen
  • de afwijzing van de vordering van de vrouw ter zake de draagplicht van de man voor de aan de voormalige echtelijke woning verbonden lasten
en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de Ford Ka in de vereffening van het huwelijksgoederenregime van partijen moet worden betrokken voor een waarde van € 1.000,-;
veroordeelt de man op de voet van artikel 229 TBW een bedrag van € 10.794,65 aan zijn verwervingen toe te voegen;
veroordeelt de vrouw op de voet van artikel 229 TBW een bedrag van € 11.000,- aan haar verwervingen toe te voegen;
bepaalt dat het saldo van de privérekening ten name van de man met nummer [nummer vijf] per peildatum van € 761,-, als (netto) verwerving in de vereffening wordt betrokken;
bepaalt dat de saldi van:
 de privérekening ten name van de vrouw met nummer [nummer een] ;
 de privérekening ten name van de vrouw met nummer [nummer twee] ;
 de privérekening ten name van de vrouw met nummer [nummer drie']
in de vereffening dienen te worden betrokken in die zin dat de netto verwerving van de vrouw wordt gesteld op het saldo van iedere voormelde bankrekening per peildatum 23 juni 2011;
veroordeelt de man om met ingang van 23 juni 2011 tot aan de datum dat de voormalige echtelijke woning aan derden is geleverd de helft van de hypothecaire lasten verband houdende met die woning, alsmede de helft van de premie van de opstalverzekering te dragen;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt het tussenvonnis en het bestreden vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige;
veroordeelt de vrouw - uitvoerbaar bij voorraad - in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van de man begroot op € 3.536,- en gespecificeerd als volgt:
- € 314,- griffierecht
- € 3.222,- salaris advocaat;
wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.H.N. Stollenwerck, D. Wachter en A.R.J. Mulder en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier.