ECLI:NL:GHDHA:2018:1711
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- W.P.C.M. Bruinsma
- M.C.R. Derkx
- R.J. de Bruijn
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in poging tot diefstal van lege schoenendozen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, voor een poging tot diefstal van lege schoenendozen uit een geparkeerde auto. De tenlastelegging betrof het voornemen om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening één of meerdere schoenendozen weg te nemen uit een Peugeot 106, die geparkeerd stond op de Ceintuurbaan in Rotterdam. De verdachte heeft echter geen geld of andere waardevolle goederen beoogd te stelen, wat cruciaal was voor de beoordeling van de zaak.
Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de tenlastelegging niet voldoende bewijs bood voor het oogmerk van de verdachte om de schoenendozen te stelen. Het hof oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de verdachte daadwerkelijk de intentie had om de lege schoenendozen weg te nemen, en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde.
Daarnaast werd ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de huidige beschuldiging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen, waarmee het hof recht deed aan de onduidelijkheid in de tenlastelegging.