Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
LJNBU4937). De rechter mag niet zonder meer uitgaan van een verhoging van het vrij te laten bedrag. Artikel 295 lid 3 van de Faillissementswet is daarbij niet bedoeld om de saniet in staat te stellen al zijn niet in de schuldsanering betrokken verplichtingen te voldoen, ook niet als het gaat om alimentatieverplichtingen. De familierechter heeft volgens de man niet de bevoegdheid om de kinderalimentatievordering in alle gevallen een feitelijke voorrangspositie ten opzichte van de andere in de schuldsanering betrokken vorderingen te verlenen. Als de rechter-commissaris al aangeeft dat in de berekening van het vrij te laten bedrag geen rekening wordt gehouden met verschuldigde (kinder)alimentatie behoudens bijzondere omstandigheden, waarom wilde de rechtbank dan weten op welke wijze het vrij te besteden bedrag is berekend en met welke factoren daarbij rekening is gehouden? Dit is voor de man onbegrijpelijk. De man vindt daarnaast dat als de vrouw een beroep doet op de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden op grond waarvan kan worden afgeweken van de hoofdregel, het ook aan haar is om haar stelling te bewijzen. Verder vindt de man dat de rechtbank het in de bestreden beschikking nalaat te motiveren van welke omstandigheden in dit geval is gebleken. Het is voor de man zo niet kenbaar op grond waarvan de rechtbank van de hoofdregel is afgeweken.
LJNBD7589,
NJ2009/52, m.nt. Wortmann).
- 90% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande;
- huur en premie zorgverzekering minus de normbedragen (zoals bepaald in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering);
- werkelijke reiskosten;
- een reserveringstoeslag (5%);
- arbeidstoeslag (5%).