In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1982 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken wegens diefstal van een fles port uit een winkel van Hoogvliet BV. De diefstal vond plaats op 2 januari 2018 te 's-Gravenhage. Tijdens de zitting in hoger beroep op 20 juni 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. De verdediging stelde dat er op camerabeelden geen wegneemhandeling zichtbaar was, maar het hof oordeelde dat de verbalisant wel degelijk had waargenomen dat de verdachte de fles had weggenomen. Het hof achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan de diefstal, ondanks het verweer van de raadsman. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en legde de verdachte opnieuw een gevangenisstraf van drie weken op, met aftrek van voorarrest. Het hof overwoog dat de verdachte blijk had gegeven van een gebrek aan respect voor andermans eigendom en dat hij eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De straf werd gemotiveerd door de ernst van de diefstal en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.