ECLI:NL:GHDHA:2018:1505

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
19 juni 2018
Zaaknummer
22-004402-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van gestolen goederen, specifiek Nutrilon babypoeder, door verdachte in vereniging met anderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte is beschuldigd van het witwassen van gestolen pakken Nutrilon babypoeder, die hij op of omstreeks 11 mei 2017 in Zoeterwoude in zijn bezit had. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week, maar had het medeplegen niet bewezen verklaard. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis wordt bevestigd, met uitzondering van de kwalificatie van medeplegen.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte ontkend schuldig te zijn aan de tenlastelegging, maar het hof heeft de verklaring van de medeverdachte als geloofwaardig beschouwd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de gestolen goederen in zijn bezit, wat leidde tot de bewezenverklaring van het witwassen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week, met aftrek van voorarrest, en heeft de tenuitvoerlegging gelast van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerdere straffen gegrond verklaard.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004402-17
Parketnummers: 09-763002-17, 09-133734-16 (TUL) en
16-244460-16 (TUL)
Datum uitspraak: 23 mei 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 12 oktober 2017 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1997,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 9 mei 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, waarbij de rechtbank medeplegen niet bewezenverklaard heeft. Daarnaast zijn beslissingen genomen op twee vorderingen tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straffen, een en ander zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2017 te Zoeterwoude, althans in Nederland, tezamen in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meerdere pakken Nutrilon babypoeder, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die voornoemde pakken nutrilon geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middelijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de in dat vonnis vermelde kwalificatie. Te dien aanzien heeft de advocaat-generaal gevorderd dat medeplegen wordt bewezenverklaard.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het hem ten laste gelegde feit. Hiertoe heeft hij verklaard – zakelijk weergegeven – dat medeverdachte [medeverdachte] inderdaad een zwarte sporttas in de door de verdachte bestuurde Fiat heeft gelegd, maar dat hij niet wist dat in die tas gestolen pakken Nutrilon zaten.
Gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] inhoudende dat de verdachte op de hoogte was van het feit dat zich in de sporttas gestolen pakken Nutrilon bevonden (zie proces-verbaal van verhoor verdachte, met nummer PL1500-2017129148-50, pagina 192 van het dossier), acht het hof de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig. Het hof gaat uit van de juistheid van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], nu hij een gedetailleerde verklaring heeft afgelegd en daarin niet alleen de verdachte maar ook zichzelf belast.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks11 mei 2017 te Zoeterwoude,
althans in Nederland,tezamen
enin vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,meerdere pakken Nutrilon babypoeder
, heeft verworven,voorhanden
heeftgehad,
overgedragen en/of omgezet,terwijl verdachte
en/of zijn mededader(s)wist
(en)dat die voornoemde pakken
nNutrilon geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of midde
llijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van gestolen pakken Nutrilon, zoals in de bewezenverklaring nader omschreven. Door het handelen van de verdachte worden gestolen goederen voorzien van een legale herkomst waardoor ze makkelijker verhandeld kunnen worden. Indirect wordt hierdoor het plegen van diefstal bevorderd.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel op het bewezenverklaarde feit niet anders kan worden gereageerd dan met een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
Vordering tenuitvoerlegging 09-133734-16
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 16 augustus 2016, gewezen onder parketnummer 09-133734-16, is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof gelast daarom de gevorderde tenuitvoerlegging.
Vordering tenuitvoerlegging 16-244460-16
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht van 23 maart 2017, gewezen onder parketnummer 16-244460-16, is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof gelast daarom de gevorderde tenuitvoerlegging.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 16 augustus 2016, gewezen onder parketnummer 09-133734-16, te weten van een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht van 23 maart 2017, gewezen onder parketnummer 16-244460-16, te weten van een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Dit arrest is gewezen door mr. J.A.C. Bartels,
mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen en mr. G. Knobbout, in bijzijn van de griffier mr. M.T. Sluis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 mei 2018.
Mr. M.T. Sluis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.