GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-17/00883
[X] B.V.te [Z] , belanghebbende
(gemachtigde: mr. [F] ),
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur
(vertegenwoordigers: mr. J.A. van Splunter en A. Tetteroo),
op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 6 oktober 2017, nummer SGR 16/2204 betreffende de hierna vermelde beschikking.
Navorderingsaanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een navorderingaanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van negatief € 19.823. Daarbij is bij beschikking het eerder voor dat jaar vastgestelde verlies van € 53.494 herzien naar € 19.823 (de verliesvaststellingsbeschikking).
1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar gedeeltelijk toegewezen en heeft hij de verliesvaststellingsbeschikking aldus gewijzigd dat het verlies voor het onderhavige jaar nader is vastgesteld op € 20.144.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, het verlies vastgesteld op € 45.469 en de Inspecteur opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 334 te vergoeden.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 21 maart 2018, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
3.1. De activiteiten van belanghebbende bestaan uit het verrichten van advies- en bemiddelingsdiensten op het gebied van vastgoed, alsmede het exploiteren van onroerend goed. In het onderhavige jaar wordt het bestuur van belanghebbende uitgeoefend door [A] en [B] . Belanghebbende heeft geen personeel in dienst.
3.2. De aandelen in belanghebbende werden tot 24 februari 2011 gehouden door [C] BV, [D] BV en [E] BV. Deze vennootschappen hadden ieder een derde van het aandelenkapitaal in bezit en zijn de persoonlijke houdstervennootschappen van respectievelijk [F] ( [F] ), [G] en A. Reparon.
3.3. Op 24 februari 2011 hebben [D] BV en [E] BV hun aandelen in belanghebbende verkocht. Na de verkoop bezit [C] BV 60 percent van de aandelen in belanghebbende en de kinderen van [F] ieder 20 percent. [C] BV is voorts enig aandeelhouder van [F] BV ( [F] BV).
3.4. [H] ( [H] ), een goede bekende van [F] , heeft met ingang van 1 april 2011 voor privébewoning een appartement aan het [I] te [J] (het appartement) gehuurd van [K] . [H] staat met ingang van 1 mei 2011 tot en met 1 september 2013 op voormeld adres ingeschreven in de Basisregistratie Personen. De kosten voor het appartement bedragen per maand in totaal € 1.427 (kale huur, servicekosten en parkeerplaats). Daarnaast moet bij het aangaan van het huurcontract een waarborgsom van € 7.002 betaald worden en is eenmalig een bedrag van € 399 aan administratie- en contractkosten verschuldigd. Het bruto jaarinkomen van [H] bedraagt in 2011 € 16.156. Het saldo van haar bank- en spaartegoeden bedraagt begin 2011 € 1.416 en eind 2011 € 3.340. Er zijn geen verdere vermogensbestanddelen van [H] bekend bij de Belastingdienst. [H] heeft geen recht op huurtoeslag vanwege de hoogte van de huur van de woning.
3.5. In de bij de huurovereenkomst behorende "Algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte" staat onder meer het volgende vermeld:
1. Huurder dient het gehuurde - gedurende de gehele duur van de , overeenkomst -
daadwerkelijk, behoorlijk en zelf te gebruiken uitsluitend overeenkomstig de in de
huurovereenkomst aangegeven bestemming (…)
3. Huurder is - zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder - niet bevoegd het gehuurde geheel of gedeeltelijk in huur, onderhuur of gebruik aan derden af te staan, daaronder begrepen het verhuren van kamers en het verlenen van pension of het doen van 'afstand van huur.
6. Het is huurder niet toegestaan tot het gehuurde behorende bergruimten, garages e.d. als leefruimte, als opslag anders dan voor eigen niet-bedrijfsmatig gebruik, als werkplaats of als verkoopruimte te gebruiken dan wel anderszins in of nabij deze ruimten verkopingen te houden of te doen houden.
3.6. Belanghebbende heeft op 18 maart 2011 een "Gebruiksovereenkomst kantoorruimte/opslag" gesloten met [H] . Blijkens deze tot de gedingstukken behorende overeenkomst zijn belanghebbende en [H] het volgende overeengekomen: