Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding
grieven 1 tot en met 6zijn gericht tegen de feitenvaststelling; het hof zal daarmee rekening houden bij de beoordeling van deze zaak.
- i) [appellant] was sinds 1 oktober 1999 in dienst bij het Koninkrijk. Hij was feitelijk werkzaam op de Marokkaanse ambassade in Den Haag. Partijen hebben op 1 januari 2012 een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten. In artikel 1 van deze overeenkomst is als functie van [appellant] vermeld: dienstbode. In de praktijk verrichtte [appellant] ook met enige regelmaat werkzaamheden als chauffeur.
- ii) [appellant] is op maandag 15 juni 2015 in de middag naar zijn huisarts gegaan. In het huisartsjournaal is te lezen dat [appellant] te kennen gaf last te hebben van zijn rug.
- iii) Bij e-mail van 16 juni 2015 om 0.22 uur heeft [appellant] zich ziek gemeld.
- iv) Bij brief van de ambassadeur van 16 juni 2015, door [appellant] ontvangen op 17 juni 2015, is aan [appellant] bericht dat hij (op staande voet) is ontslagen. In deze brief is (in de Nederlandse vertaling) het volgende vermeld:
Rejecté cause maladie”. Volgens het Koninkrijk heeft [appellant] deze woorden zelf op de verklaring geschreven en niet de ambassadeur, zoals [appellant] in de dagvaardingsprocedure heeft gesteld.
Rejecté cause maladie” van [appellant] afkomstig is. Het is het hof ambtshalve bekend dat in de eindbeschikking – die ook heden wordt gegeven – wordt geoordeeld dat het Koninkrijk niet is geslaagd in het bewijs dat de handgeschreven tekst afkomstig is van [appellant] .
3.De beoordeling van het hoger beroep
grief 5voert [appellant] aan dat niet het Nederlandse recht, maar het Nederlandse arbeidsrecht van toepassing is. Deze grief faalt; in (de Nederlandse vertaling van) art. 14 van de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de overeenkomst is onderworpen aan “de desbetreffende regels van het geldende Nederlandse recht”. De (originele) Franse tekst luidt:
“Le présent contrat est soumis aux règles pertinentes du Droit néerlandais en vigueur”. Dit beding kan bezwaarlijk anders worden opgevat dan dat partijen hebben gekozen voor de toepassing van het Nederlandse recht en niet – zoals de grief van [appellant] impliceert – voor het Nederlandse arbeidsrecht in combinatie met het algemene verbintenissenrecht van een ander (het Marokkaanse?) rechtsstelsel.
grieven 7 tot en met 10zien op de stelling van [appellant] dat hij niet door zijn werkgever, het Koninkrijk, is ontslagen. Volgens [appellant] blijkt uit (onder meer) de ontslagbrief dat hij is ontslagen door de ambassadeur, die handelde namens de ambassade. De ambassade heeft echter geen rechtspersoonlijkheid en kan hem dus niet ontslaan. [appellant] heeft aangevoerd dat uit een circulaire van het Marokkaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken blijkt dat de ambassadeur niet bevoegd is om medewerkers zoals [appellant] aan te nemen of te ontslaan, maar dat deze bevoegdheid exclusief aan de Centrale Dienst van het ministerie toekomt. De ambassadeur vertegenwoordigt het Koninkrijk slechts in (kort gezegd) staatsrechtelijke aangelegenheden.
heeft nog aangevoerd dat (onder meer) in de ontslagbrief wordt vermeld dat het gaat om een“besluit van
de ambassadevan het koninkrijk Marokko in Den Haag” en dat aan “de ambassade” geen rechtspersoonlijkheid toekomt. Deze bewoordingen zijn inderdaad weinig precies omdat het niet de ambassade is die het ontslagbesluit neemt. Gezien het feit dat het Koninkrijk zich op het standpunt stelt dat het gaat om zijn ontslagbesluit en dat hij daarbij werd vertegenwoordigd door de ambassadeur van het Koninkrijk, is het hof van oordeel dat hieraan geen doorslaggevend belang moet worden toegekend.
grief 11terecht betoogt, gold er ingevolge art. 7:670 lid 1 BW wél een opzegverbod wegens ziekte. [appellant] heeft aangevoerd dat hij ten tijde van het ontslag ziek was. Hij stelt hierover het volgende.
Rejecté cause maladie”. Deze tekst is door [X] op de aanvraag gezet.
Rejecté cause maladie” is niet door de ambassadeur geplaatst, maar door [appellant] zelf.
Rejecté cause maladie”. Het hof begrijpt hieruit dat de verklaring niet is afgegeven wegens ziekte (van [appellant] ). In de verzoekschriftprocedure is komen vast te staan dat de handgeschreven tekst (anders dan het Koninkrijk had gesteld) niet van [appellant] afkomstig was. Tijdens het pleidooi in de onderhavige procedure is nog aan de orde gekomen dat daarmee niet vaststaat dat de tekst is geschreven door de ambassadeur of door [X] , dan wel door iemand anders op de ambassade, maar mogelijk ook afkomstig zou kunnen zijn van een familielid of een bevriende relatie van [appellant] . Het Koninkrijk heeft die stelling echter niet te bewijzen aangeboden, nog daargelaten of daarmee een antwoord kan worden gegeven op de vraag of [appellant] op vrijdag 12 juni 2015 wegens ziekte naar huis is gegaan.