ECLI:NL:GHDHA:2018:1229

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
8 maart 2018
Publicatiedatum
24 mei 2018
Zaaknummer
22-001954-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepkwekerij en Diefstal van Elektriciteit met Vuurwapens in Woning

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1989 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het in werking hebben van een hennepkwekerij in zijn woning, waar een groot aantal henneptoppen, hennepstekken en moederplanten werd aangetroffen. Daarnaast werd hij beschuldigd van diefstal van elektriciteit door middel van verbreking en het voorhanden hebben van twee vuurwapens met bijbehorende munitie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij het hof de verklaringen van getuigen en de omstandigheden van de zaak heeft gewogen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens werd de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, Stedin Netbeheer B.V., toegewezen. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie, en dat zijn daden schadelijk zijn voor de volksgezondheid en de veiligheid in de samenleving. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak van een strenge reactie op dergelijke criminaliteit.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001954-15
Parketnummer: 10-680794-14
Datum uitspraak: 8 maart 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 17 april 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1989,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 22 februari 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2014 tot en met 06 november 2014 te Hoogblokland, gemeente Giessenlanden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op of omstreeks 07 november 2014 te Hoogblokland, gemeente Giessenlanden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van
- ongeveer 12840 gram henneptoppen en/of
- 1326 hennepstekken en/of
- 252 ( moeder)planten,
in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op of omstreeks 07 november 2014 te Hoogblokland, gemeente Giessenlanden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 2/3 van de Wet wapens en munitie, te weten
- twee (althans een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk: Zastava, model: M70 AB2, kaliber: 7.62 x 39mm (serienummer: [x] en serienummer onbekend)
en/of munitie van categorie III, te weten 124 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2014 tot en met 07 november 2014 te Hoogblokland, gemeente Giessenlanden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere eenhe(i)d(en) elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is de vordering van de benadeelde partij geheel toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Verweren
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde vrijspraak bepleit nu zijns inziens slechts sprake zou zijn van medeplichtigheid bij de hennepteelt – hetgeen niet ten laste is gelegd – omdat de verdachte slechts faciliterend zou hebben opgetreden.
Voorts heeft de raadsman bepleit dat de bij de politie afgelegde verklaring van de ex-vriendin van de verdachte, [getuige], niet voor het bewijs kan worden gebezigd, nu zij tijdens haar verhoor bij de raadsheer-commissaris op die verklaring is teruggekomen.
Tevens heeft de raadsman bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat op de wapens een DNA-mengprofiel is aangetroffen, waarvan het DNA-materiaal van de verdachte door overdracht op de wapens terecht is gekomen omdat de wapens in een sporttas van de verdachte zaten, welke sporttas de verdachte had uitgeleend.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde overweegt het hof als volgt.
Het hof stelt vast dat de in de woning van de verdachte aangetroffen hennepkwekerij van aanzienlijke omvang was en op een professionele wijze was opgezet en ingericht. Het is een feit van algemene bekendheid dat een dergelijke hennepkwekerij niet gedurende een periode van meer dan vier maanden door één persoon kan worden geëxploiteerd. Dat er meerdere personen in de kwekerij zijn geweest, blijkt uit de sporen die de politie heeft aangetroffen. Uit die sporen kan echter niet worden afgeleid wat de rol is geweest van die personen.
Verdachte heeft zich bij de politie, de rechter commissaris en bij de behandeling van de vordering gevangenhouding door de rechtbank beroepen op zijn
zwijgrecht. Pas bij de inhoudelijke behandeling van de zaak door de rechtbank heeft de verdachte verklaard dat de hennepkwekerij was opgezet door ene [naam]. De verdachte kon geen nadere gegevens verstrekken over deze persoon. Hij wist slechts dat hij in Rotterdam woonde. Nu de verdachte pas in een laat stadium van de procedure met deze verklaring komt, hij geen nadere gegevens over deze persoon kan verstrekken en getuige in haar politieverklaring met geen woord rept over iemand die de benedenverdieping van de woning gehuurd zou hebben om daar een kwekerij op te zetten, acht het hof deze verklaring ongeloofwaardig. Het feit dat de verdachte ook geen overtuigende verklaring gegeven heeft
voor het feit dat hij niet eerder heeft verteld dat hij de ruimte waarin de kwekerij is aangetroffen, verhuurd had, sterkt het hof in dit oordeel.
Het hof acht dan ook onvoldoende aannemelijk geworden dat genoemde [naam] de kwekerij heeft opgezet in de woning van de verdachte en dat deze [verdachte] de eigenaar was van deze kwekerij.
Het hof zal de verklaring van [getuige], afgelegd bij de politie, waarin zij verklaart dat zij omstreeks juli 2014 wist dat de verdachte beneden in hun woning een weedkwekerij had, voor het bewijs bezigen. Zij heeft tijdens dat verhoor verklaard dat zij 100% de waarheid heeft verteld. Voorts heeft zij bij de raadsheer-commissaris wederom verklaard dat zij bij de politie naar waarheid heeft verklaard en dat wat zij daar verklaard heeft klopt. Gelet hierop acht het hof haar bij de politie afgelegde verklaring betrouwbaar en bruikbaar. De verklaring die [getuige] 3 jaar nadat de hennepkwekerij is ontdekt bij de raadsheer-commissaris heeft afgelegd legt het hof terzijde, nu deze verklaring op verschillende punten (innerlijke) tegenstrijdigheden bevat en ook op onderdelen in strijd is met haar mededeling dat ze bij de politie de waarheid heeft gesproken.
Het hof is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de kwekerij is opgezet en geëxploiteerd door de verdachte, zodat wettig en overtuigend bewezen wordt geacht dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan –kortgezegd- het telen van hennep.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde overweegt het hof als volgt.
Dat de tas waarin de vuurwapens zijn aangetroffen door de verdachte zou zijn uitgeleend aan [naam], acht het hof onvoldoende aannemelijk geworden, nu de verklaring van de verdachte op dit punt geen enkele steun vindt in het dossier. Het hof betrekt bij dit oordeel ook hetgeen is overwogen omtrent de gestelde betrokkenheid van deze [naam] bij de hennepkwekerij. Ook het onder 3 tenlastegelegde acht het hof wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 01 juli 2014 tot en met 06 november 2014 te Hoogblokland, gemeente Giessenlanden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een
)hoeveelhe
(i
)d
(en)van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op
of omstreeks07 november 2014 te Hoogblokland, gemeente Giessenlanden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad,
(een) hoeveelhe(i)d(en) van
- ongeveer 12840 gram henneptoppen en
/of
- 1326 hennepstekken en
/of
- 252 ( moeder)planten,
in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op
of omstreeks07 november 2014 te Hoogblokland, gemeente Giessenlanden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerwapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 2/3 van de Wet wapens en munitie, te weten
- twee
(althans een)vuurwapen
(s
)in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk: Zastava, model: M70 AB2, kaliber: 7.62 x 39mm (serienummer: [x] en serienummer onbekend)
en
/ofmunitie van categorie III, te weten 124 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 01 juli 2014 tot en met 07 november 2014 te Hoogblokland, gemeente Giessenlanden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigeningtoe-eigeningheeft weggenomen
een of meerdere eenhe(i)d(en)elektriciteit,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Stedin Netbeheer BV,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van
braak en/ofverbreking
en/of inklimming.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een hennepkwekerij in werking gehad in zijn woning, waarin een groot aantal henneptoppen, hennepstekken en moederplanten werden aangetroffen. Zodoende heeft hij doelbewust op wederrechtelijke wijze financieel voordeel nagestreefd. Drugs zijn bovendien schadelijk voor de volksgezondheid en leiden veelal, direct en indirect, tot vele vormen van criminaliteit. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit door middel van verbreking. Diefstal van elektriciteit is een feit dat niet alleen financiële schade voor de benadeelde, maar doorgaans ook gevaarlijke situaties tot gevolg heeft.
Daarnaast heeft de verdachte in zijn woning twee vuurwapens (geschikt om automatisch af te vuren) met de bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Het gevaar bestaat dat dergelijke wapens en munitie ook daadwerkelijk gebruikt gaan worden, met mogelijk fatale gevolgen. Mede gezien de gevaarsaspecten van onbevoegd vuurwapen- en munitiebezit dient hiertegen streng te worden opgetreden.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 februari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het hof overweegt daarbij nog volledigheidshalve dat het heeft vastgesteld dat het hoger beroep op 1 mei 2015 is ingesteld, waarna de stukken van het geding pas op
22 maart 2016 – mitsdien niet binnen acht maanden - ter griffie van het hof zijn ontvangen, hetgeen leidt tot een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Gelet echter op de geringe mate van overschrijding ziet het hof geen reden om aan deze overschrijding gevolgen te verbinden en zal het volstaan met de constatering daarvan.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding Stedin Netbeheer B.V.
In het onderhavige strafproces heeft Stedin Netbeheer B.V. zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 2.329,79.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag € 2.329,79.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Stedin Netbeheer B.V.
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 2.329,79 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 4 bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer Stedin Netbeheer B.V.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 36f, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Stedin Netbeheer B.V. ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.329,79 (tweeduizend driehonderdnegenentwintig euro en negenenzeventig cent) ter zake van materiële schade.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Stedin Netbeheer B.V., ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.329,79 (tweeduizend driehonderdnegenentwintig euro en negenenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
33 (drieëndertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Dit arrest is gewezen door mr. S.A.J. van 't Hul,
mr. G. Knobbout en mr. H.J.M. Smid-Verhage, in bijzijn van de griffier mr. S. Rommen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 8 maart 2018.