ECLI:NL:GHDHA:2018:1185
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- A.N. Labohm
- A.H.N. Stollenwerck
- F. Ibili
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil betreffende opheffing van beslag op woning na verkoop en overdracht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is ingesteld door de vrouw tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag. De vrouw heeft in eerste aanleg verzocht om opheffing van een executoriaal beslag dat door de man op hun gezamenlijke woning was gelegd. Dit beslag was gelegd wegens vorderingen van de man op de vrouw, waaronder teveel betaalde alimentatie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vrouw afgewezen en bepaald dat de man kan overgaan tot verkoop en levering van de woning.
De vrouw is in hoger beroep gegaan tegen dit vonnis. Tijdens de procedure heeft het hof vastgesteld dat de woning inmiddels is verkocht en dat de beslagen zijn opgeheven. Hierdoor heeft de vrouw geen belang meer bij haar vorderingen, die gericht waren op het opheffen van de beslagen en het verbieden van nieuwe beslagen. Het hof concludeert dat de vrouw geen belang meer heeft bij het hoger beroep, aangezien de situatie inmiddels is veranderd door de verkoop van de woning.
Het hof bekrachtigt daarom het bestreden vonnis van de voorzieningenrechter en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof en is openbaar uitgesproken op 27 maart 2018.