ECLI:NL:GHDHA:2018:1173
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake hulp bij illegaal verblijf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 16 februari 2017. De verdachte, geboren in Indonesië in 1959, was in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van € 5.000,- subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 2 jaar. De tenlastelegging betrof het helpen van anderen bij het verkrijgen van verblijf in Nederland, waarbij de verdachte hen woonruimte had verhuurd, terwijl hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dit verblijf wederrechtelijk was.
Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis waarvan beroep heeft gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van enkele aanvullingen op de gronden van het vonnis. De zaak is behandeld op basis van het onderzoek in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 5 oktober 2017 en 22 februari 2018. Het hof heeft geen andere beschouwingen en beslissingen genomen dan die van de eerste rechter, met uitzondering van een aanvulling betreffende de rol van de verdachte als eigenaar van een restaurant in Rijswijk.
De uitspraak van het hof bevestigt de eerdere veroordeling van de verdachte en benadrukt de ernst van de feiten, waarbij het hof de noodzaak van een strenge aanpak van illegaal verblijf in Nederland onderstreept. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.