[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1995,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 29 maart 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest en is een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als vermeld in het vonnis waarvan beroep en is de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1:
hij, op of omstreeks 08 februari 2015 te Hellevoetsluis, op of aan de openbare weg, Kerkstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij], welk geweld bestond uit het (meermalen):
- dicht op en/of om die [benadeelde partij] heen gaan staan en/of (vervolgens) duwen en/of trekken aan die [benadeelde partij] en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [benadeelde partij] en/of
- met een bierfles op/tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [benadeelde partij] slaan (waardoor die [benadeelde partij] op de grond is gevallen) en/of (vervolgens) op die [benadeelde partij] gaan zitten,
terwijl het door hem, verdachte, gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (te weten een beschadiging aan het hoornvlies van het (rechter)oog en/of een of meer littekens in het gezicht), althans enig lichamelijk letsel voor die [benadeelde partij] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair:
hij op of omstreeks 8 februari 2015 te Hellevoetsluis [benadeelde partij] heeft mishandeld door
- dicht op en/of om die [benadeelde partij] heen te gaan staan en/of (vervolgens) te duwen en/of te trekken aan die [benadeelde partij] en/of
-hem te slaan en/of stompen in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of
- met een bierfles op/tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [benadeelde partij] te slaan (waardoor die [benadeelde partij] op de grond is gevallen) en/of (vervolgens) op die [benadeelde partij] te gaan zitten,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een beschadiging aan het hoornvlies en/of een of meer littekens in het gezicht ten gevolge heeft gehad;
2:
hij, op of omstreeks 08 februari 2015 te Hellevoetsluis, op of aan de openbare weg, Kerkstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 2], welk geweld bestond uit het (meermalen):
- dicht op en/of om die [benadeelde partij 2] heen gaan staan en/of (vervolgens) duwen en/of trekken aan die [benadeelde partij 2] en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [benadeelde partij 2] en/of
- met een bierfles op/tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [benadeelde partij 2] slaan,
terwijl het door hem, verdachte, gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (te weten zwellingen en/of schrammen in het gezicht en/of een dichtgeslagen oog en/of een kloppend/zwaar gevoel in het oog) voor die [benadeelde partij 2] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair:
hij op 8 februari 2015 te Hellevoetsluis [benadeelde partij 2] heeft mishandeld door
-dicht op en/of om die [benadeelde partij 2] heen te gaan staan en/of (vervolgens) te duwen en/of trekken aan die [benadeelde partij 2] en/of
- te slaan en/of te stompen in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [benadeelde partij 2] en/of
- met een bierfles op/tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [benadeelde partij 2] te slaan;
3:
hij, op of omstreeks 08 februari 2015 te Hellevoetsluis, op of aan de openbare weg, Kerkstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen 5, althans een of meer, fietsen en/of een mobiele toilet, welk geweld bestond uit het in het water gooien van die fietsen en/of omgooien van dat mobiele toilet.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 primair en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van voorarrest, met toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen aan de verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten, overeenkomstig zijn overgelegde pleitaantekeningen.
De verdediging is van mening dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte [benadeelde partij] met een fles heeft geslagen. De raadsman is voorts van mening dat er met betrekking tot [benadeelde partij 2] geen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de anderen uit zijn groep.
Het hof overweegt als volgt.
[benadeelde partij 2] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij op 8 februari 2015 te Hellevoetsluis met zijn neef (het hof begrijpt: [benadeelde partij]), diens vrouw en een vriendin, een groep jongens een Dixie-toilet zag omgooien. Hij heeft er toen op een rustige wijze wat van gezegd, waarna hij op agressieve wijze werd uitgescholden. Eén van de jongens kwam dicht op hem staan en [benadeelde partij 2] heeft toen gezegd dat hij 112 ging bellen. Op dat moment kreeg hij een klap op zijn linkeroog en linkerslaap. Hij zag dat de jongen, in zijn woorden “een kleine blonde gozer”, in zijn rechter hand een bierflesje vasthield. Hij zag daarna zijn neef voorbij vliegen en hij zag dat zijn neef een bierflesje op zijn hoofd kreeg dat uit elkaar spatte. Hij zag daarna dat er allemaal gasten op hem kwamen afgelopen die met hem begonnen te vechten en dat hij opnieuw op zijn hoofd en oog werd geslagen. Hij had daarna zwellingen en schrammen in zijn gezicht en zijn oog was dicht geslagen.
[benadeelde partij] heeft in zijn aangifte verklaard dat zijn neef en hij een groep jongens aanspraken op het in het water gooien van fietsen en het omgooien van een mobiel toilet en dat de groep heel dicht om hen heen kwam staan. Hij zag dat een klein mannetje met blond haar met zijn rechter arm een klap gaf tegen [benadeelde partij 2] (het hof begrijpt: [benadeelde partij 2]). [benadeelde partij] rende naar de jongen toe die [benadeelde partij 2] had geslagen en drukte met de binnenkant van zijn arm tegen de nek van de blonde jongen om hem zo weg te duwen. Opeens voelde hij een harde klap tegen zijn rechter voorhoofd/slaap. Door de pijn zakte hij door zijn knieën. Daarna zat hij helemaal onder het bloed. Bij de huisartsenpost werden groene glassplinters uit de wond gehaald. Hij heeft zelf een glassplinter uit zijn oog kunnen verwijderen. Een dag later werd er bij de huisartsenpost nog een glassplinter uit zijn oog verwijderd. Bij de rechter-commissaris heeft [benadeelde partij] verklaard dat hij met een bierfles is geslagen.
In het dossier bevindt zich medische informatie en foto’s van het letsel van beide aangevers.
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat [benadeelde partij] met een bierflesje op zijn hoofd werd geslagen en dat hij vervolgens helemaal onder het bloed zat.
De getuige [getuige 2] heeft – tegenover de politie - verklaard dat zij op een gewone manier werden aangesproken op het omgooien van de fietsen en het toilet door het andere groepje en dat hij [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) met die mensen heeft zien praten en vervolgens glasgerinkel van een brekend flesje hoorde.
De verdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij net als één van de anderen een fiets in het water gooide en een Dixie omgooide. Zij werden door een groepje aangesproken en hij zag dat [verdachte] en één van die gasten elkaar vastpakten. Vervolgens zag hij dat [verdachte] een bierfles op het hoofd van de gozer met het bruine haar sloeg en dat de bierfles uit elkaar spatte en dat die gozer helemaal onder het bloed zat. [medeverdachte] verklaarde dat het vervolgens escaleerde en vechten geblazen werd tussen zijn groepje en de andere personen en dat hij ook heeft geslagen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij in de nacht van 8 februari 2015 te Hellevoetsluis onderweg een fiets in het water gooide en dat hij beide aangevers heeft geslagen. Hij verklaarde dat hij schrok toen hij een klap kreeg en toen met de fles heeft geslagen.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte zijn excuses aan de aanwezige [benadeelde partij] aangeboden en verklaard dat hij liever met een plastic flesje had geslagen, opdat de gevolgen dan niet zo ernstig waren geweest.
Het hof stelt voorop dat verdachte noch ter terechtzitting in eerste aanleg noch ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat de aldaar steeds aanwezige aangever [benadeelde partij] niet de persoon is geweest die hij met een bierflesje op het hoofd heeft geslagen, ook niet nadat de raadsman uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld verdachte op dit punt te bevragen.
De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep nadrukkelijk zijn excuses voor het gebeurde gemaakt aan [benadeelde partij]. Het verweer wordt derhalve niet gedragen door een verklaring van de verdachte zelf.
Het hof leidt – anders dan de raadsman – uit de afgelegde verklaringen af dat de verdachte eerst [benadeelde partij 2] heeft geslagen en dat [benadeelde partij] vervolgens op de verdachte is afgegaan en met zijn arm probeerde de verdachte van [benadeelde partij 2] weg te duwen en dat hij vervolgens door de verdachte met een bierfles op zijn hoofd is geslagen. Deze gang van zaken vindt bevestiging in beide aangiften. Getuige [getuige 1] verklaart te hebben gezien dat [benadeelde partij] met een bierfles op zijn hoofd werd geslagen. Bij [benadeelde partij] is daarna een glassplinter in zijn oog aangetroffen. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier aanwezig dat er enig ander bierflesje uit elkaar is gespat dan het flesje dat op het hoofd van [benadeelde partij] terecht is gekomen. De redenering op grond waarvan de raadsman van mening is dat niet [benadeelde partij] maar [benadeelde partij 2] met een bierfles is geslagen, acht het hof niet aannemelijk geworden.
[benadeelde partij] heeft door het handelen van de verdachte ernstig letsel opgelopen en hij heeft verklaard dat de littekens blijvend zichtbaar zijn en dat hij een troebele lijn ziet in zijn gezichtsveld die naar verwachting niet meer zal verdwijnen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft [benadeelde partij] verklaard dat hij nog een neusoperatie zal moeten ondergaan. Het hof is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich ten aanzien van [benadeelde partij] schuldig heeft gemaakt aan mishandeling met ernstig letsel tot gevolg, op de hierna bewezen verklaarde wijze.
Het hof is voorts van oordeel dat op basis van de verklaringen en de medische informatie wettig en overtuigend bewezen kan worden dat openlijk en in vereniging geweld is gepleegd tegen aangever [benadeelde partij 2] door de verdachte en één of meer mededaders. Het hof is van oordeel dat de verdachte een significante en wezenlijke bijdrage aan het geweld heeft geleverd en de groep getalsmatig heeft versterkt. De verdachte heeft zelf ook verklaard beide aangevers te hebben geslagen. [benadeelde partij 2] is vervolgens nog een keer geslagen vanuit de groep en [medeverdachte] heeft verklaard dat er gevochten is tussen beide groepen en dat hij ook heeft geslagen. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen tegen [benadeelde partij 2], terwijl dat door verdachte gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.
De verdachte heeft het onder 3 tenlastegelegde bekend en ten aanzien van dat feit is geen vrijspraak bepleit, zodat het hof van oordeel is dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair:
dat hij op
of omstreeks8 februari 2015 te Hellevoetsluis [benadeelde partij] heeft mishandeld door
- dicht op en/of om die [benadeelde partij] heen te gaan staan en/of (vervolgens) te duwen en/of te trekken aan die [benadeelde partij] en/of
- hem te slaan en/of stompen in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of
-met een bierfles op/tegen het hoofd
en/of in het gezichtvan die [benadeelde partij] te slaan
(waardoor die [benadeelde partij] op de grond is gevallen) en/of (vervolgens) op die [benadeelde partij] te gaan zitten,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een beschadiging aan het hoornvlies en
/of een of meerlittekens in het gezicht ten gevolge heeft gehad.
2 primair:
hij, op
of omstreeks08 februari 2015 te Hellevoetsluis, op
of aande openbare weg, Kerkstraat,
in elk geval op of aan een openbare weg,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 2], welk geweld bestond uit het (meermalen):
- dicht op en/of om die [benadeelde partij 2] heen gaan staan en
/of (vervolgens) duwen en/of trekken aan die [benadeelde partij 2] en/of
-
slaan en/ofstompen in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [benadeelde partij 2]
en/of
- met een bierfles op/tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [benadeelde partij 2] slaan,
terwijl het door hem, verdachte, gepleegd
egeweld enig lichamelijk letsel (te weten zwellingen en/of schrammen in het gezicht en/of een dichtgeslagen oog en/of een kloppend/zwaar gevoel in het oog) voor die [benadeelde partij 2] ten gevolge heeft gehad.
3:
hij, op
of omstreeks08 februari 2015 te Hellevoetsluis, op
of aande openbare weg, Kerkstraat,
in elk geval op of aan een openbare weg,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen 5
, althans een of meer,fietsen en
/ofeen mobiel
etoilet, welk geweld bestond uit het in het water gooien van die fietsen en
/ofhetomgooien van dat mobiele toilet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte een beroep op noodweer toekomt en dat ontslag van alle rechtsvervolging dient te volgen. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Op basis van het dossier kan enkel en alleen worden vastgesteld dat de verdachte [benadeelde partij 2] heeft geslagen, terwijl de verdachte een fles in zijn handen had, nadat hij zelf was geslagen, en dat [benadeelde partij] de verdachte toen heeft aangevallen waarop de verdachte heeft gereageerd met een enkele droge klap.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en het dossier stelt het hof vast dat [benadeelde partij] reageerde op een wederrechtelijke aanranding van zijn neef [benadeelde partij 2], die door de verdachte werd geslagen. [benadeelde partij] heeft toen de verdachte een duw gegeven om hem weg te krijgen van zijn neef. Het hof is van oordeel dat die duw, die de verdachte kennelijk als een klap ervaren heeft, onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd was en dat er derhalve geen sprake was van een wederrechtelijke aanranding van de verdachte door [benadeelde partij]. Het hof acht voorts niet aannemelijk dat de verdachte eerst door [benadeelde partij 2] werd geslagen. Reeds om die reden wordt het beroep op noodweer verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op: