In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P. Kloppenburg, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin de huurachterstand op € 780,- was vastgesteld. De appellant stelde dat de huurachterstand in werkelijkheid € 1.560,- bedroeg, en voerde drie grieven aan tegen het eerdere vonnis. Het hof heeft de grieven van de appellant beoordeeld en vastgesteld dat de kantonrechter ten onrechte de huurachterstand te laag had vastgesteld. Het hof concludeerde dat de geïntimeerde, die niet verschenen was, tekortgeschoten was in zijn verplichtingen en dat de achterstand van meer dan vier maanden de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming rechtvaardigde. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, de huurovereenkomst ontbonden en de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van € 1.560,- aan achterstallige huur, evenals de kosten van het geding. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.