Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Feiten
in- en uitladen(door te tillen in combinatie met rollen) uit vrachtauto van gemiddeld ca. 60 bierfusten per dag van
100 kgper stuk;
25 kg. per stuk mee terugnemen van de klant;
uitladen(door te tillen in combinatie met rollen) uit vrachtauto van gemiddeld ca. 60 volle bierfusten per dag van
65 kgper stuk;
15 kg. per stuk tillen en mee terugnemen van de klant;
- tussen de 30 en de 200 bakken met bierglazen per dag schoonmaken en in containers tillen;
- klaarzetten van bestellingen: in containers klaarzetten van tafels, banken, koelkasten en tapinstallaties;
- onderhoud materialen.
3.De verdere beoordeling in hoger beroep
De heer [appellant] heeft dus chronisch lage rugpijn, met in het verleden een radiculaire component. Op dit moment zijn er geen radiculaire prikkelingsverschijnselen. Röntgenologisch is sprake van spondylose die eigenlijk niet goed bij de leeftijd past. Er is zeer veel literatuur over een eventuele relatie tussen werkzaamheden en chronisch aspecifieke lage rugklachten of lumbale spondylose. Volgens de meeste literatuur is er geen relatie tussen zwaar lichamelijk werk en chronisch aspecifieke lage rugklachten. Mogelijk is er wel een relatie tussen zwaar lichamelijk werk en lumbale spondylose. In die literatuur wordt evenwel niet aangegeven wat precies zwaar lichamelijk werk is. Ik kan daarom geen duidelijke uitspraak doen of de werkzaamheden van de heer [appellant] geleid hebben tot de lumbale spondylose. Daarnaast moet ook in de overwegingen meegenomen worden dat er geen duidelijke relatie is tussen lumbale spondylose en rugklachten: er zijn mensen met erge lumbale spondylose zonder klachten en er zijn nog veel meer mensen met rugklachten zonder enige radiologische afwijking. Tenslotte behoort het niet tot mijn competenties om te beoordelen of de werkzaamheden van de heer [appellant] behoren tot zwaar lichamelijk werk; hiertoe is een bedrijfsarts veel beter toegerust.
In navolging op de beantwoording door mij van vraag 9 van mijn rapport, kan ik u het navolgende toelichten. Volgens de meest recente literatuur is er geen rechtstreeks verband tussen zware arbeid of zware fysieke belasting en lage rugklachten en/of discusdegeneratie. Er wordt steeds meer getracht de oorzaak te achterhalen, waarbij het er steeds meer op gaat lijken dat genetische factoren leiden tot lage rugklachten, discusdegeneratie en slijtage van de lage rug. Op basis van anatomische afwijkingen en pathofysiologische afwijkingen proberen wij de oorzaak vast te stellen.
Uit de literatuur zijn de volgende risicofactoren in de arbeid geassocieerd met het ontstaan van lage rugklachten die beperkingen kunnen opleveren in het functioneren:
tussen 1975 en 2 november 1986verrichte werkzaamheden buiten beschouwing zouden worden gelaten? Met andere woorden: hoe waarschijnlijk acht u het dat betrokkene de door u aangetroffen klachten/beperkingen zou hebben gekregen als hij uitsluitend de beschreven werkzaamheden van 2 november 1986 tot 2002 zou hebben verricht? Kunt u uw antwoord zo mogelijk mede uitdrukken in een waarschijnlijkheidspercentage?