ECLI:NL:GHDHA:2017:657

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
14 maart 2017
Zaaknummer
22-002882-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van het onderzoek in eerste aanleg en terugverwijzing naar de rechtbank Den Haag

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag, dat op 20 juni 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in Suriname in 1982, was niet op de hoogte van de terechtzitting in eerste aanleg omdat aan zijn raadsman, mr. A.J.F. Gonesh, geen afschrift van de dagvaarding was toegezonden. Hierdoor heeft de verdachte niet kunnen verschijnen en is hij bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken, met aftrek van voorarrest.

Tijdens de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman het verweer gevoerd dat het onderzoek in eerste aanleg nietig is, omdat de verdachte en zijn raadsman niet op de hoogte waren van de zitting. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting van de politierechter ten onrechte heeft plaatsgevonden zonder de aanwezigheid van de raadsman. Dit leidt tot de conclusie dat het vonnis waarvan beroep vernietigd moet worden.

Het hof heeft besloten de zaak terug te verwijzen naar de rechtbank Den Haag, zodat opnieuw recht kan worden gedaan. De beslissing van het hof is genomen in het bijzijn van de griffier, R. Luijken, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 februari 2017. Het hof heeft de nietigheid van het onderzoek in eerste aanleg vastgesteld en de zaak terugverwezen, conform de conclusie van de advocaat-generaal en de pleitnota van de raadsman.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002882-16
Parketnummer: 09-817624-16
Datum uitspraak: 16 februari 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 20 juni 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortejaar] 1982,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op16 februari 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door advocaat-generaal, de verdachte en diens raadsman naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Nietigheid van het onderzoek in eerste aanleg
Ter terechtzitting in hoger beroep is door de raadsman het preliminaire verweer gevoerd dat het onderzoek in eerste aanleg nietig is en dat de zaak dient te worden verwezen naar de rechtbank Den Haag conform het bepaalde in artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, een en ander zoals nader toegelicht in de door de raadsman overgelegde pleitnota.
Ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat, ondanks de omstandigheid dat mr. A.J.F. Gonesh de verdachte op 30 maart 2016 als toegevoegd raadsman heeft bijgestaan tijdens de inbewaringstelling, aan hem geen afschrift van de dagvaarding voor de terechtzitting van 20 juni 2016, conform artikel 51 van het Wetboek van Strafvordering, is toegezonden. De raadsman was daarom niet op de hoogte van de terechtzitting en heeft aldaar niet kunnen verschijnen.
Ook de verdachte is niet ter terechtzitting in eerste aanleg verschenen en hij is bij verstek veroordeeld.
Het hof stelt vast dat het onderzoek ter terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Den Haag ten onrechte buiten de mogelijkheid van aanwezigheid van de aan verdachte toegevoegde raadsman heeft plaatsgevonden.
Het onderzoek in eerste aanleg van 20 juni 2016 dient derhalve nietig te worden verklaard. Dit brengt mee dat het vonnis waarvan beroep moet worden vernietigd. Tevens dient de zaak, overeenkomstig de conclusie van de advocaat-generaal en hetgeen door mr. A.J.F. Gonesh in zijn pleitnota is betoogd, te worden verwezen naar de rechter die het te vernietigen vonnis heeft gewezen teneinde opnieuw recht te doen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Den Haag, teneinde opnieuw recht te doen.
Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels,
mr. M.J.J. van den Honert en mr. H.W. Samson-Geerlings, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 februari 2017.
Mr. H.W. Samson-Geerlings en de griffier R. Luijken zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.