ECLI:NL:GHDHA:2017:657
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het onderzoek in eerste aanleg en terugverwijzing naar de rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag, dat op 20 juni 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in Suriname in 1982, was niet op de hoogte van de terechtzitting in eerste aanleg omdat aan zijn raadsman, mr. A.J.F. Gonesh, geen afschrift van de dagvaarding was toegezonden. Hierdoor heeft de verdachte niet kunnen verschijnen en is hij bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken, met aftrek van voorarrest.
Tijdens de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman het verweer gevoerd dat het onderzoek in eerste aanleg nietig is, omdat de verdachte en zijn raadsman niet op de hoogte waren van de zitting. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting van de politierechter ten onrechte heeft plaatsgevonden zonder de aanwezigheid van de raadsman. Dit leidt tot de conclusie dat het vonnis waarvan beroep vernietigd moet worden.
Het hof heeft besloten de zaak terug te verwijzen naar de rechtbank Den Haag, zodat opnieuw recht kan worden gedaan. De beslissing van het hof is genomen in het bijzijn van de griffier, R. Luijken, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 februari 2017. Het hof heeft de nietigheid van het onderzoek in eerste aanleg vastgesteld en de zaak terugverwezen, conform de conclusie van de advocaat-generaal en de pleitnota van de raadsman.