ECLI:NL:GHDHA:2017:608
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade aan vrachtwagen door fout van chauffeur en kraanmachinist
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om de aansprakelijkheid voor schade aan een vrachtwagen. De appellanten, gezamenlijk aangeduid als Hoofdstad c.s., hebben schadevergoeding gevorderd van de geïntimeerde, Waalhaven Botlek Terminal B.V. (WBT), naar aanleiding van een incident waarbij de vrachtwagen schade opliep. De zaak is eerder behandeld in een tussenarrest van 24 november 2015, waarin beide partijen zijn toegelaten tot bewijslevering. De kern van het geschil draait om de vraag of de schade is veroorzaakt door een fout van de chauffeur van Hoofdstad c.s. of door een fout van de kraanmachinist van WBT.
Het hof heeft vastgesteld dat WBT in beginsel aansprakelijk is op grond van artikel 6.1 onder a van de VRTO, tenzij zij kan bewijzen dat de schade niet door haar schuld of die van de kraanmachinist is veroorzaakt. De appellanten hebben betoogd dat de kraanmachinist een fout heeft gemaakt door door te hijsen terwijl de container nog niet volledig was losgemaakt. De getuigenverklaringen zijn zorgvuldig gewogen, waarbij het hof heeft geconcludeerd dat de kraanmachinist inderdaad een fout heeft gemaakt door niet te wachten op een sein van de chauffeur voordat hij verder hijste.
De conclusie van het hof is dat de chauffeur van Hoofdstad c.s. geen fout heeft gemaakt, terwijl de kraanmachinist van WBT wel een fout heeft gemaakt. Dit leidt tot de aansprakelijkheid van WBT voor de schade aan de vrachtwagen. Hoofdstad c.s. heeft schadevergoeding gevorderd voor de kosten van de schade aan de oplegger en de trekker, evenals voor de huur van een vervangende combinatie. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling van de schadevergoeding en de wettelijke rente.